Verwijderen van een baby- of kinderzitje dat is vastgezet met een
veiligheidsgordel
Druk de ontgrendelknop op de gordelsluiting
in en laat de gordel helemaal
oprollen.
Plaatsen met het ISOfix-bevestigingssysteem
1. Verwijder de hoofdsteun indien
deze de werking van het zitje hindert.
2. Bevestig de gespen aan de speciale
stangen.
Als het zitje een bovenste gordel heeft,
moet deze worden vastgezet aan de
bevestigingssteun.
Baby- en kinderzitjes met een bovenste gordel
1. Verwijder de hoofdsteun indien
deze de werking van het zitje hindert.
2. Maak het baby- of kinderzitje vast
met de veiligheidsgordel of met het
ISOfix-bevestigingssysteem.
3. Open het klepje van de bevestigingssteun,
zet de haak vast aan de
bevestigingssteun en trek de bovenste
gordel aan.
Controleer of de bovenste gordel goed
vastzit.
■ Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje gebruikmaken van een borgclip. Volg de
aanwijzingen
van de fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als uw zitje niet over een
blokkeerclip
beschikt, kunt u deze kopen bij een erkende Lexus-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige:
Blokkeerclip voor baby- of kinderzitje
(onderdeelnr. 73119-22010)
WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Volg de aanwijzingen in de montagehandleiding van het baby- of
kinderzitje en zet het
zitje goed vast.
Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt vastgezet, kan het kind of
een andere passagier
bij plotseling remmen, een uitwijkmanoeuvre of een aanrijding ernstig
letsel
oplopen.
- Als het kinderzitje niet goed gemonteerd kan
worden omdat de bestuurdersstoel in de weg
zit, moet het kinderzitje rechts achterin
(auto's met linkse besturing) of links achterin
(auto's met rechtse besturing) worden
gemonteerd.
- Verstel de voorpassagiersstoel zodanig dat
deze geen contact maakt met het baby- of
kinderzitje.
|
WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
- Gebruik nooit een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel
als de aan/uit-schakelaar voor de
airbag in stand ON staat.
Bij een ongeval kan het kind ernstig letsel
oplopen door de kracht waarmee de voorpassagiersairbag
wordt geactiveerd.
Een waarschuwingslabel op de zonneklep
aan passagierszijde geeft aan dat het niet is
toegestaan om een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel
te plaatsen.
In onderstaande afbeelding is het label in
detail te zien.
|
WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje
wordt geplaatst
- Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby-
en kinderzitjes, neem dan
contact op met een erkende Lexus-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor
het plaatsen van het
baby- of kinderzitje.
- Controleer als er een zitkussen geplaatst is altijd of
de schoudergordel over het midden
van de schouder van het kind loopt. De gordel mag niet langs
de nek van het kind
lopen, maar mag ook niet van de schouder van het kind
vallen. Als de gordel niet
goed over de schouder ligt, kan het kind bij plotseling
remmen of uitwijken of bij een
aanrijding ernstig letsel oplopen.
- Controleer of de gesp goed in de gordelsluiting is
vergrendeld en of de veiligheidsgordel
niet gedraaid is.
- Beweeg het baby- of kinderzitje naar links en naar
rechts en naar voren en naar achteren
om te controleren of het goed is geplaatst.
- Verstel de rugleuning niet meer nadat het baby- of
kinderzitje is geplaatst.
- Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje
altijd de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant.
■ Het correct vastzetten van een baby- of kinderzitje aan
de bevestigingspunten
Controleer bij het gebruik van de onderste bevestigingspunten of
er geen vreemde
voorwerpen rond de bevestigingspunten aanwezig zijn en of de
gordel niet klem zit
achter het baby- of kinderzitje. Controleer of het zitje goed
vastzit. Als het zitje niet
stevig vastzit, kan het kind of een andere passagier bij
plotseling remmen of uitwijken of
bij een aanrijding ernstig letsel oplopen. |
LESEN SIE MEHR:
■ Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje
1. Plaats het zitje zodanig op de
achterstoel dat het kind naar achteren
kijkt.
Uitlaatgassen bevatten stoffen die schadelijk zijn bij inademing.
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten het schadelijke koolmonoxide (CO). Dit is
een kleurloos en reukloos
gas. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
De zijkanten van het stuurwiel en de stoelen worden verwarmd door
respectievelijk
de stuurwielverwarming en de stoelverwarming. De stoelventilatoren
zorgen voor een goede ventilatie door lucht door de stoelen te blazen.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig wanneer iemand uit onderstaande categorieën in
contact komt
met het stuurwiel en de stoelen wanneer de stuurwiel- en
stoelverwarming zijn ingeschakeld:
Baby's, kleine kinderen, oudere personen, zieken en
gehandicapten
Personen met een gevoelige huid
Personen die oververmoeid zijn
Personen die alcohol hebben gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
Neem, om de kans op brandwonden of oververhitting te beperken,
de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
Bedek de stoel niet met een kleed of kussen als de
stoelverwarming in gebruik is.
Gebruik de stoelverwarming niet langer dan noodzakelijk is.