Voor het repareren van de auto
- Breng de auto tot stilstand op een veilige plaats en een
stevige, vlakke ondergrond.
- Activeer de parkeerrem.
- Zet de selectiehendel in stand P.
- Schakel het hybridesysteem uit.
- Schakel de alarmknipperlichten in.
- Controleer de mate waarin de band beschadigd is.
Een band mag alleen met de bandenreparatieset
worden gerepareerd
indien de beschadiging te
wijten is aan perforatie van het loopvlak
door een spijker of schroef.
- Haal de spijker of schroef niet uit
de band. Als u het object verwijdert,
kan het lek ondanks de
noodreparatie met de bandenreparatieset
groter worden.
- Rijd de auto naar voren tot het gat, voor zover zichtbaar, zich
boven aan de
band bevindt om lekkage van bandenreparatievloeistof te voorkomen.
■ Een lekke band die niet kan worden gerepareerd met de
bandenreparatieset
In de volgende gevallen is reparatie van de band met behulp van de
bandenreparatieset
niet mogelijk. Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of
hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
- De band is beschadigd door rijden met onvoldoende spanning
- De band loopt leeg door een scheur in of beschadiging van de
flank
- De band is zichtbaar van de velg afgelopen
- Het lek in of de beschadiging van het loopvlak is 4 mm of groter
- De velg is beschadigd
- Twee of meer banden zijn lek
- De band is op meerdere plaatsen lek of beschadigd
LESEN SIE MEHR:
Uw auto is niet uitgerust met een reservewiel, maar wel met een
bandenreparatieset.
Een lekke band met perforatieschade door een spijker of schroef kan voorlopig
worden gerepareerd met de bandenreparatieset.
WAARSCHUWING
Onderdelen van de bandenreparatieset
Slang
Ontluchtingsdopje
Bandenspanningsmeter
Compressorschakelaar
Voedingsaansluiting
Stickers
Dit is het parkeerhulpsysteem dat u een overzicht biedt van de omgeving
wanneer u uw auto met behulp van de monitor inparkeert. Wanneer u de
schakelaar in de stand [ON] (aan) zet, wordt het systeem ingeschakeld. Druk
opnieuw op de schakelaar om het systeem uit te schakelen Voorwaarden voor
gebruik
Als het contact in de stand ON staat
Als de selectiehendel in de stand D, N of R staat
Wanneer de rijsnelheid niet hoger is dan 15 km/h
Als de rijsnelheid hoger is dan 15 km/h, wordt het SVM* systeem
uitgeschakeld. Als de rijsnelheid niet hoger is dan 15 km/h na het
uitschakelen van het SVM* systeem door een te hoge snelheid, dan wordt
het SVM* systeem niet ingeschakeld Druk op de schakelaar om het
systeem weer in te schakelen.
Wanneer de auto achteruitrijdt, treedt het SVM* systeem in
werking, ongeacht de rijsnelheid en of het systeem met de schakelaar
is in /uitgeschakeld.
Wanneer de achterklep en het bestuurders / passagiersportier
zijn geopend en de buitenspiegel is ingeklapt, wordt de WAARSCHUWING
weergegeven op het SVM* systeem.
Als het SVM * systeem niet normaal werkt, contact op met een
professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële
Kia dealer/servicepartner te bezoeken.