Instructieboekje, auto handleidingen

Voorzorgsmaatregelen voor Lexus Parking Assist Monitor

■ Gebied dat op het scherm wordt weergegeven De Parking Assist Monitor geeft, vanaf de achterbumper, een beeld weer van het gebied achter de auto.

Het beeld van de Lexus Parking Assist Monitor kan worden aangepast.

  • Het gebied dat op het scherm wordt weergegeven, is afhankelijk van de stand van de auto.
  • De camera kan geen objecten signaleren die zich te dicht bij de hoeken van de bumper of onder de bumper bevinden.
  • De camera is voorzien van een speciale lens. De afstand op het beeld op het scherm wijkt af van de werkelijke afstand.
  • Objecten die zich op een hogere plaats bevinden dan de camera, worden mogelijk niet weergegeven op het scherm.

Gebruik van de ondersteunende systemen

■ Camera Lexus Parking Assist Monitor De camera van de Parking Assist Monitor bevindt zich boven de kentekenplaat.

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Gebruik van de camera.

    Als er vuil of verontreinigingen (zoals waterdruppels, sneeuw, modder, enz.) op de camera zit, kan deze geen duidelijk beeld overbrengen. Spoel hem in dit geval af met een grote hoeveelheid water en veeg de cameralens af met een zachte, natte doek.

■ Verschillen tussen de schermweergave en de werkelijke weg De afstandslijnen en voertuigbreedtereferentielijnen staan mogelijk niet geheel parallel aan de zijlijnen van het parkeervak, ook al lijkt dit wel zo. Controleer dit visueel.

De ruimtes tussen de voertuigbreedtereferentielijnen en de linker en rechter zijlijn van het parkeervak zijn mogelijk niet gelijk aan elkaar, ook al lijkt dit wel zo. Controleer dit visueel.

De afstandslijnen geven een indicatie van de afstanden op een vlakke ondergrond.

In elk van de volgende gevallen is er sprake van een foutmarge tussen de rijlijnen op het scherm en de werkelijke afstand/koers op de weg.

  • Wanneer zich achter de auto een steile helling omhoog bevindt.

    De afstandslijnen geven een afstand dichter bij de auto aan dan in werkelijkheid het geval is.

    Objecten lijken zich daarom verder van de auto te bevinden dan in werkelijkheid het geval is. Om dezelfde reden bestaat er een foutmarge tussen de rijlijnen en de werkelijke afstand/koers op de weg.

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Wanneer zich achter de auto een steile helling omlaag bevindt.

    De afstandslijnen geven een afstand verder van de auto vandaan aan dan in werkelijkheid het geval is. Objecten lijken zich daarom dichter bij de auto te bevinden dan in werkelijkheid het geval is. Om dezelfde reden bestaat er een foutmarge tussen de rijlijnen en de werkelijke afstand/koers op de weg.

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Als een deel van de auto enigszins in de veren zakt.

    Als een deel van de auto enigszins in de veren zakt door het aantal passagiers of de verdeling van de bagage, is er sprake van een foutmarge tussen de rijlijnen op het scherm en de werkelijke afstand/koers op de weg.

Gebruik van de ondersteunende systemen

■ Bij het naderen van driedimensionale objecten De geschatte koerslijnen zijn gericht op vlakke objecten (zoals de weg). Met de geschatte koerslijnen en afstandslijnen kan de positie van driedimensionale objecten (zoals voertuigen) niet worden bepaald. Let bij het naderen van een uitstekend driedimensionaal object (zoals de laadbak van een vrachtauto) op het volgende.

  • Geschatte koerslijnen.

    Controleer visueel de omgeving en het gebied achter de auto. In de situatie in de afbeelding lijkt de vrachtwagen buiten de geschatte koerslijnen te zijn en lijkt het alsof de auto de vrachtwagen niet zal raken. Toch kan de achterzijde van de vrachtwagen zich boven de geschatte koerslijnen bevinden.

    Als u in werkelijkheid achteruitrijdt volgens de geschatte koerslijnen, zal de auto de vrachtwagen mogelijk raken.

Gebruik van de ondersteunende systemen

  • Afstandslijnen.

    Controleer visueel de omgeving en het gebied achter de auto. Op het scherm lijkt het alsof een vrachtwagen op punt 2 geparkeerd staat. Maar wanneer u in werkelijkheid tot aan 1 achteruitrijdt, raakt u de vrachtwagen.

    Op het scherm lijkt het alsof 1 het dichtstbij is 3 en het verst weg is. In werkelijkheid is de afstand tot 1 en 3 echter hetzelfde en is 2 verder dan 1 en 3.

Gebruik van de ondersteunende systemen

    LESEN SIE MEHR:

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Weergavemodus Parking Assist-hulprijlijn

    ■ Schermbeschrijving Voertuigbreedtereferentielijnen.

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Zaken die u dient te weten

    ■ Als u bepaalde verschijnselen opmerkt Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan de mogelijke oorzaak en de oplossing en controleer opnieuw. Is het symptoom door de oplossing nog niet verdwenen, laat dan de auto controleren door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Waarschijnlijke oorzaak Oplossing Het beeld is niet goed te zien De auto bevindt zich in een donkere omgeving De temperatuur rondom de lens is hoog of laag De buitentemperatuur is laag Er zitten waterdruppels op de camera Het regent of is vochtig Er zitten verontreinigingen (modder, enz.) op de camera Er zitten krassen op de camera Zonlicht of koplampen van andere auto's schijnt/schijnen rechtstreeks in de camera De auto bevindt zich onder fluorescerende lampen, natriumlampen, kwiklampen, enz. Als dit gebeurt als gevolg van deze oorzaken, duidt dat niet op een storing.

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Rem /koppelingsvloeistof

    Controle rem en koppelingsvloeistofpeil Controleer regelmatig het vloeistofpeil in het reservoir. Het vloeistofpeil moet zich tussen de merktekens MAX en MIN aan de zijkant van het reservoir bevinden Reinig het gebied rondom de dop van het reservoir grondig voordat u de dop verwijdert en vloeistof bijvult, om te voorkomen dat de vloeistof verontreinigd raakt Vul vloeistof bij tot aan het merkteken MAX wanneer het peil te laag is. Het peil van de vloeistof zal met een oplopende kilometerstand dalen. Dit is normaal en wordt veroorzaakt door het slijten van de remvoeringen Laat het systeem nakijken door een professionele werkplaats als het vloeistofpeil buitensporig laag is. Kia raadt aan om een officiële Kia dealer/servicepartner te bezoeken Gebruik alleen de voorgeschreven remvloeistof (zie "Aanbevolen smeermiddelen en hoeveelheden" op bladzijde ) Meng nooit verschillende soorten vloeistof door elkaar.