Waarschuwingslampjes en
controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel en
middenpaneel informeren de bestuurder over de status van de diverse systemen
in de auto.
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding
alle waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
Behalve F SPORT-uitvoeringen
F SPORT-uitvoeringen
De eenheden die voor de tellers worden gebruikt, kunnen per regio
verschillen.
LESEN SIE MEHR:
Waarschuwingslampjes informeren de bestuurder over storingen in de
aangegeven
systemen van de auto.
Waarschuwingslampje
remsysteem
Waarschuwingslampje
remsysteem
Laadstroomcontrolelampje
Motorcontrolelampje
Waarschuwingslampje SRS
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje
parkeerrem
Waarschuwingslampje
elektrische
stuurbekrachtiging
Controlelampje LDA
(Lane Departure Alert)
Waarschuwingslampje PCS
Controlelampje
Traction Control
Waarschuwingslampje
open portier/achterklep
Waarschuwingslampje
laag brandstofniveau
Controlelampje
bestuurders- en
voorpassagiersgordel
Controlelampjes
achterpassagiersgordels
Centraal
waarschuwingslampje
Waarschuwingslampje
lage bandenspanning
OFF (uit)
Handgeschakelde transmissie
Om de motor (stand START/ RUN) of het contact (stand ON) uit te
schakelen, brengt u de auto tot stilstand en drukt u op de toets ENGINE
START/STOP (motor starten/stoppen).
Citroen DS5
KIA Optima
Peugeot 508
Ford Mondeo
