Instructieboekje, auto handleidingen

Aanrijding, schade of brand

Richtlijnen voor elektrische en hybride elektrische voertuigen van Ford Motor Company uitgerust met hoogspanningsaccu's

(Eigenaar voertuig/bestuurder/grote publiek)

Overwegingen voor elektrische en hybride elektrische voertuigen

Bij schade of brand waarbij een elektrisch voertuig of hybride elektrisch voertuig is betrokken:

  • Ga er steeds van uit dat de hoogspanningsaccu en gekoppelde componenten onder stroom staan en volledig zijn opgeladen.
  • Blootliggende elektrische componenten, kabels en hoogspanningsaccu's vormen een potentieel gevaar voor hoogspanningsschokken.
  • Dampen van hoogspanningsaccu's kunnen giftig en brandbaar zijn.
  • Fysieke schade aan het voertuig of de hoogspanningsaccu kan leiden tot onmiddellijke of vertraagde vrijgave van giftige, brandbare gassen en brand.
Voertuiginformatie en algemene veiligheidsvoorzorgen:
  • Zorg dat u het merk en model van uw voertuig kent.
  • Lees de handleiding en maak uzelf vertrouwd met de veiligheidsinformatie en de aanbevolen veiligheidsvoorzorgen van uw voertuig.
  • Probeer beschadigde elektrische en hybride elektrische voertuigen nooit zelf te repareren.
Neem contact op met een erkende dealer.

Botsingen

Voor een botsing of schok die ernstig genoeg is dat er de noodhulp nodig is voor conventionele voertuigen, is deze noodhulp ook nodig voor een elektrisch of hybride elektrisch voertuig.

Indien mogelijk:

  • Breng uw voertuig naar een veilige plaats in de buurt en blijf ter plaatse.
  • Zet de ruiten open voordat u de motor uitzet.
  • Zet uw auto in de parkeerstand (P), schakel de parkeerrem in, zet de auto uit, schakel de alarmknipperlichten in en ga met uw sleutel(s) op minstens 5 m van de auto staan.
Altijd:
  • Bel indien nodig de noodhulpdiensten en meld dat er een elektrisch of hybride elektrisch voertuig bij betrokken is.
  • Blootliggende elektrische componenten, kabels en hoogspanningsaccu's vormen een potentieel gevaar voor hoogspanningsschokken.
  • Voorkom contact met lekkende vloeistoffen en gassen en blijf uit de buurt van tegenliggend verkeer totdat de noodhulpdiensten ter plaatse zijn.
  • Wanneer de noodhulpdiensten ter plaatse komen, meld dan dat het betrokken voertuig een elektrisch of hybride elektrisch voertuig is.
Brand

 Zoals bij elk voertuig moet u de noodhulpdiensten onmiddellijk bellen als er vonken, rook of vlammen uit het voertuig komen. Blijf op een veilige afstand van het voertuig en probeer uit de rook te blijven.

  • Verlaat het voertuig onmiddellijk.
  • Meld de noodhulpdiensten dat er een elektrisch of hybride elektrisch voertuig bij betrokken is.
  • Zoals bij elk voertuig mag u rook, dampen of gas van het voertuig niet inademen, aangezien dit gevaarlijk kan zijn.
  • Blijf van de weg af en blijf uit de buurt van tegenliggend verkeer terwijl u wacht totdat de noodhulpdiensten ter plaatse komen.
Na het incident
  • Berg een ernstig beschadigd voertuig met een lithium-ionaccu niet op in een structuur of binnen 15 m van structuren of voertuigen.
  • Zorg dat het interieur en de bagageruimte geventileerd blijven.
  • Bel de noodhulpdiensten als u vloeistof, vonken, rook of vlammen opmerkt of een klokkend of borrelend geluid van de hoogspanningsaccu hoort.

    LESEN SIE MEHR:

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Motor starten

    Start de motor van de hulpauto en drijf het toerental wat op of trap het gaspedaal zachtjes in om uw motortoerental tussen 2000 en 3000 omw/min. te houden, zoals te zien op uw toerenteller. Start de motor van de stilgevallen auto. Zodra de stilgevallen auto is gestart, laat u beide motoren nog eens drie minuten draaien voordat u de hulpstartkabels loskoppelt. Verwijder de hulpstartkabels in omgekeerde volgorde van aansluiten.

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Waarschuwingssysteem na een aanrijding

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Starten van de auto

    Zet om de auto te starten de selectiehendel in de stand N. Houd het rempedaal ingetrapt. Start de motor. Als de motor niet aanslaat: Als de N knippert op het instrumentenpaneel, zet dan de selectiehendel in de stand A en vervolgens in de stand N. Als de melding "Trap het rempedaal in" verschijnt, trap het rempedaal dan steviger in. Selecteer een modus (stand M of A) of de achteruitversnelling (stand R). Zet de parkeerrem vrij als deze niet automatisch wordt bediend. Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.