Instructieboekje, auto handleidingen

Alarmknipperlichten

Missing Image  De schakelaar voor de alarmknipperlichten bevindt zich op het instrumentenpaneel.

Gebruik de alarmknipperlichten als uw auto een veiligheidsgevaar vormt voor andere weggebruikers.

De alarmknipperlichten in- of uitschakelen

Missing Image  Druk op de knop om de alarmknipperlichten in te schakelen.

Druk opnieuw op de knop om de alarmknipperlichten uit te schakelen.

N.B.:  Alle richtingaanwijzers knipperen.

N.B.:  Door langdurig gebruik van de alarmknipperlichten kan de accu leegraken.

N.B.:  Afhankelijk van toepasselijke wetten in het land waarvoor de auto is gebouwd, kunnen de alarmknipperlichten worden ingeschakeld wanneer u hard remt.

Gevarenknipperlichten - waarschuwingslampje

Missing Image  Knippert wanneer u de alarmknipperlichten inschakelt.

Gevarendriehoek

Er is ruimte vrijgemaakt in de bagageruimte.

    LESEN SIE MEHR:

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Wat te doen bij pech

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Brandstofafsluiter - Behalve: Hybride elektrisch voertuig (HEV)

    WAARSCHUWINGLaat het brandstofsysteem controleren wanneer uw auto bij een aanrijding betrokken is geweest. Als u deze instructie negeert, kan dat brand, verwondingen of de dood tot gevolg hebben. Uw auto omvat een uitschakelfunctie van de brandstofpomp, die de stroom van brandstof naar de motor stopzet bij een gemiddelde tot ernstige botsing. Niet elke botsing zal leiden tot een uitschakeling.

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Waarschuwing te lage bandenspanning

    Bij een te lage bandenspanning brandt dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en, afhankelijk van de uitrusting, in combinatie met de weergave van een melding. Als er een afwijking in de bandenspanning van één band wordt geconstateerd, kan deze band worden herkend aan het pictogram of, afhankelijk van de uitvoering, de weergegeven melding. Verlaag onmiddellijk de snelheid, maak geen bruuske stuurbewegingen en rem niet plotseling hard af. Zet uw auto stil zodra de verkeerssituatie dit toelaat. Controleer de spanning van de vier banden (bij koude banden) als u over een compressor beschikt, bijvoorbeeld die van de bandenreparatieset.