Apps
N.B.: Ga voor meer informatie
over de beschikbare apps naar de regionale website van Ford.
Wanneer u een app voor het eerst start via het systeem, wordt u mogelijk
gevraagd om bepaalde toestemmingen te verlenen. U kunt de verleende
toestemmingen op elk moment bekijken en wijzigen, mits uw auto niet in
beweging is.
N.B.: We raden aan dat u uw
databundel controleert voordat u uw apps via het systeem gebruikt. Mogelijk
leidt het gebruik ervan tot extra kosten.
N.B.: We raden aan dat u de
algemene voorwaarden en het privacybeleid van de aanbieder van een app
doorneemt voordat u de app gaat gebruiken.
N.B.: Zorg dat u een actief
account hebt voor apps die u wilt gebruiken via het systeem.
N.B.: Sommige apps werken
zonder dat ze moeten worden ingesteld. Voor andere apps moet u enkele
persoonlijke instellingen configureren voordat u ze kunt gebruiken.
Apps gebruiken op een apparaat met iOS
Selecteer de appsoptie in de functiebalk.
- Schakel Apple CarPlay uit.
- Sluit uw apparaat aan op een USB-poort.
- Open op uw apparaat de apps die u via SYNC wilt gebruiken.
N.B.: Als u de apps op uw
apparaat sluit, kunt u ze niet via het systeem gebruiken.
- Selecteer Find Mobile Apps.
N.B.: Het systeem zoekt en
maakt verbinding met compatibele apps die op uw apparaat zijn geopend.
- Selecteer op het aanraakscherm de app die u wilt gebruiken.
Apps gebruiken op een apparaat met Android
Selecteer de appsoptie in de functiebalk.
- Schakel Android Auto uit.
- Koppel uw apparaat.
- Open op uw apparaat de apps die u via SYNC wilt gebruiken.
N.B.: Als u de apps op uw
apparaat sluit, kunt u ze niet via het systeem gebruiken.
- Selecteer Find Mobile Apps.
N.B.: Het systeem zoekt en
maakt verbinding met compatibele apps die op uw apparaat zijn geopend.
- Selecteer op het aanraakscherm de app die u wilt gebruiken.
LESEN SIE MEHR:
Krachtoverbrenging
Informatie over het stroomverbruik van uw hybride auto is beschikbaar
via het gedeelte Apps van het aanraakscherm.
Aanduiding
Item
Omschrijving
A
Vermogen
Dit wijst erop welke
modus actief is in het voertuigsysteem.
Menu-item
Actie en omschrijving
Status: hybride aandrijving
De elektromotor en de
benzinemotor drijven de auto aan.
Status: Hoogvoltage-accu wordt opgeladen
Het hybride systeem
slaat vermogen op in de hoogspanningsaccu.
Status: inactief
De auto staat stil of
deelt erg weinig vermogen tussen de onderdelen van het
elektrische systeem.
Status: elektrische aandrijving
De auto rijdt in
elektrische modus (het vermogen komt van de elektromotor). In
deze modus is de benzinemotor uitgeschakeld.
B
Stroom van motor naar
wielen
Toont de richting van
de stroom tussen de wielen en de elektromotor.
C
Elektr. motor
Stelt de hybride
elektromotor voor. Hoe hoger het motorvermogen, des te groter de
cirkel rond dit knooppunt zal zijn. Wanneer de auto klaar is
voor vertrek, gaat het motorknooppunt branden.
D
Stroom accu naar motor
1
Geeft de richting van
de stroom tussen de hoogspanningsaccu en de elektromotor weer.
Een stroom naar de motor toe wijst erop dat de accu vermogen
levert om de auto aan te drijven (de accu wordt ontladen). Een
stroom naar de accu toe wijst erop dat de elektromotor stroom
levert aan de accu (de accu wordt opgeladen).
E
Overig
2
Omvat alle
stroomverbruik van de accessoires met laagspanning, zoals de
ventilator voor klimaatregeling, koplampen en stoelverwarming.
Hoe hoger het stroomverbruik van deze accessoires, des te groter
de cirkel rond het knooppunt zal zijn. Dit knooppunt gaat
branden telkens wanneer de auto is ingeschakeld aangezien er
steeds een minimum aan energie wordt verbruikt.
F
Temperatuurregeling
2,3
Omvat het
stroomverbruik van de hoogspanningscomponenten voor
klimaatregeling, zoals de elektrische aircocompressor. Hoe hoger
het stroomverbruik van deze componenten, des te groter de cirkel
rond dit knooppunt zal zijn.
G
Accu
Stelt uw
hoogspanningsaccu voor. Er brandt een cirkel rond het knooppunt
wanneer de hoogspanningsaccu vermogen ontvangt van regeneratief
remmen of opladen via de motor. Hoe hoger de stroom naar de
hoogspanningsaccu, des te groter de cirkel rond dit knooppunt
zal zijn.
H
Brandst.
Stelt de brandstoftank
in de auto voor.
I
Stroom brandstof naar
motor
Toont de stroom van de
brandstoftank naar de motor wanneer de motor draait en brandstof
verbruikt (soms draait de motor maar verbruikt deze geen
brandstof). Wanneer de motor draait, maar geen brandstof
verbruikt, is het motorknooppunt actief, maar is het
brandstofpad uit. Een voorbeeld hiervan is wanneer u het
gaspedaal niet intrapt en de auto tegen een hoge snelheid
rijdt.
J
Motor aan wegens:
Geeft u de reden(en)
waarom de benzinemotor draait. Wanneer de benzinemotor is
uitgeschakeld, verschijnt deze weergave niet. De redenen voor Motor draait omwille van worden weergegeven door het systeem
in een tabel na deze lijst.
K
Stroom van motor naar
motor
Toont de richting van
de stroom tussen de motor en de elektromotor. De richting wijst
erop dat de motor stroom levert aan het elektrisch
hoogspanningssysteem of dat het elektrisch hoogspanningssysteem
vermogen levert om de motor te regelen of te starten.
L
Motor
Geeft de benzinemotor
weer. Dit gaat alleen branden wanneer de benzinemotor is
ingeschakeld. Hoe hoger het motorvermogen, des te groter de
cirkel rond dit knooppunt zal zijn.
M
Stroom van motor naar
wielen
Toont de richting van
de stroom tussen de motor en de wielen.
N
Aandrijv.
Geeft het vermogen naar
de wielen weer. Hoe hoger het wielvermogen, des te groter de
cirkel rond dit knooppunt zal zijn. Wanneer de motor is
uitgeschakeld, wordt het aandrijfvermogen in het blauw
weergegeven. Wanneer de motor is ingeschakeld, wordt het
aandrijfvermogen in het grijs weergegeven.
Zet het contact en alle andere schakelaars uit.
Verwijder het deksel van de zekeringkast door de lippen in te
drukken en het deksel omhoog te trekken Wanneer de platte zekering is
afgeschakeld, verwijdert u deze met de speciale clip voor het vervangen
van zekeringen die zich in de zekeringkast van de motorruimte bevindt.
Na het verwijderen van de zekering plaatst u een reservezekering met
dezelfde stroomsterkte.
Controleer de verwijderde zekering; vervangen indien deze is
doorgebrand Gebruik de zekeringtrekker in de zekeringkast in de
motorruimte om de zekering te verwijderen of te plaatsen.
Plaats een nieuwe zekering met dezelfde stroomsterkte en
controleer of de zekering goed vastzit Raadpleeg als de zekering niet
goed vastzit een professionele werkplaats Kia raadt aan om een
officiele Kia dealer/servicepartner te raadplegen.