N.B.: Als u geen vergrendelsensor aanraakt, blijft uw auto ontgrendeld.
N.B.: Bij sommige voertuigen zijn op de vier portieren vergrendelsensoren aangebracht.N.B.: Pak tijdens het vergrendelen van de auto nooit de portierhandgreep beet.
N.B.: Houd het oppervlak van de portierhandgreep schoon om ervoor te zorgen dat het systeem goed werkt.Zorg dat uw passieve sleutel zich binnen 1 m van uw voertuig bevindt en raak de vergrendelsensor op de buitenhandgreep van het portier ongeveer een seconde aan om uw voertuig te vergrendelen. Wees voorzichtig dat u tegelijk de ontgrendelsensor op de achterkant van de portierhandgreep niet aanraakt, anders kan uw voertuig ontgrendeld blijven. Na het vergrendelen kunt u onmiddellijk aan de portierhandgreep trekken om te verifiëren of het portier is vergrendeld en uw voertuig niet per ongeluk is ontgrendeld.
Raak de vergrendelsensor één keer aan om de centrale vergrendeling en het alarm te activeren. Raak een vergrendelsensor twee keer binnen drie seconden aan om de dubbele vergrendeling en het alarm te activeren.
Achterklep openenN.B.: Als de portieren zijn vergrendeld en u de achterklep sluit terwijl de passieve sleutel zich in de bagageruimte bevindt, wordt de achterklep opnieuw geopend.
N.B.: Indien zich een tweede geldige sleutel binnen de detectiezone van de achterklep bevindt, kan de achterklep worden gesloten.Druk op de ontgrendelknop van de achterklep om de achterklep te openen.