Instructieboekje, auto handleidingen

Automatische grootlichtregeling

WAARSCHUWING

Het systeem is niet bedoeld om de bestuurder te ontheffen van zijn plicht om tijdens het rijden voorzichtig en oplettend te zijn. U moet het systeem wellicht negeren als het systeem het grootlicht niet in- of uitschakelt.

Het systeem schakelt grootlicht in indien het voldoende donker is en er geen ander verkeer is. Indien het system de koplampen of achterlichten van een naderend voertuig waarneemt, of de straatverlichting vóór de auto, schakelt het systeem het grootlicht uit voordat het andere weggebruikers kan verblinden. Het dimlicht blijft ingeschakeld.

N.B.:  Het systeem zal wellicht niet goed werken als de sensor is geblokkeerd. Houd de voorruit vrij en zorg dat de voorruit niet is beschadigd.

N.B.:  Het systeem werkt mogelijk niet naar behoren tijdens koud of erg slecht weer. U kunt het grootlicht inschakelen door het systeem te omzeilen.

N.B.:  Als het systeem een blokkade detecteert, bijvoorbeeld uitwerpselen van vogels, insecten, sneeuw of ijs, schakelt het systeem over op dimlicht totdat u de blokkade verwijdert. Als de camera is geblokkeerd, kan er een bericht op het informatiescherm verschijnen.

N.B.:  Als veel grotere banden worden gebruikt of het voertuig wordt uitgerust met accessoires zoals sneeuwploegen, kan de hoogte van uw voertuig worden beïnvloed, wat de prestaties van de automatische grootlichtregeling kan verminderen.

Een camerasensor, die centraal is gemonteerd achter de voorruit van uw voertuig, bewaakt voortdurend de omstandigheden om het grootlicht in of uit te schakelen.

Zodra het systeem actief is, wordt het grootlicht ingeschakeld indien:
  • de lichtsterkte in de omgeving zwak genoeg is.
  • er geen verkeer vóór uw voertuig is.
  • de rijsnelheid hoger is dan ongeveer 40 km/h.
Het grootlicht wordt uitgeschakeld als:
  • de lichtsterkte in de omgeving voldoende is om grootlicht overbodig te maken.
  • het systeem de koplampen of achterlichten van een naderend voertuig detecteert.
  • de rijsnelheid lager is dan ongeveer 30 km/h.
  • het systeem zware regenval, sneeuw of mist detecteert.
  • de camera is geblokkeerd.
  • U de mistachterlichten inschakelt.
Het systeem in- en uitschakelen

 Schakel het systeem in met behulp van de informatiedisplay.

Het systeem in- en uitschakelen

Zet de lichtschakelaar in de stand automatisch inschakelende koplampen.

Het systeem onderbreken

Wanneer u grootlicht inschakelt, kunt u tijdelijk omschakelen naar dimlicht door aan de hendel te trekken of te duwen.

Automatische controlelamp grootlicht

Missing Image  Het controlelampje gaat branden om te bevestigen wanneer het systeem klaar is voor assistentie.

Voorste mistlampen

Voorste mistlampen

Druk hierop om de mistlampen in of uit te schakelen.

U kunt de mistlampen inschakelen wanneer de lichtschakelaar in elke stand behalve automatisch grootlicht of uit staat.

    LESEN SIE MEHR:

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Dagrijlicht

    WAARSCHUWINGHet dagrijlichtsysteem schakelt de achterlichten niet in en geeft bij slecht zicht wellicht onvoldoende verlichting. Zorg dat u bij alle soorten slecht zicht zo nodig de koplampen inschakelt. Anders kunt u een botsing krijgen. Type één - Conventioneel (niet-configureerbaar)

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Koplamphoogte afstellen - Auto's met: Automatische koplampafstelling

    Deze auto is uitgerust met een dynamisch automatisch systeem voor koplampafstelling. De koplampen hoeven niet extra te worden afgesteld. Koplamphoogte afstellen - Auto's met: Handmatige koplampafstelling Ga als volgt te werk om het niveau van de koplampen af te stellen: Druk knop in om te ontgrendelen. Draai de bediening op basis van de lading van uw auto om te voorkomen dat u andere weggebruikers verblindt wanneer de koplampen zijn ingeschakeld. N.B.:  Zet de bediening in de stand nul als uw auto onbeladen is.

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Ontgrendelen/vergrendelen met de geïntegreerde sleutel van het Keyless entry and start-systeem

    Met de geïntegreerde sleutel kan de auto vergrendeld en ontgrendeld worden als de elektronische sleutel niet werkt: - lege batterij, 12V-accu ontladen of losgekoppeld, ... - auto bevindt zich in een omgeving met veel elektromagnetische straling. Trek aan de knop 1 om de geïntegreerde sleutel 2 te verwijderen. Als het inbraakalarm is geactiveerd, zal het geluidssignaal dat klinkt bij het met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) openen van een portier, bij het aanzetten van het contact stoppen.