Bediening op het stuurwiel
- Knop voor het selecteren van de
snelheidsbegrenzer.
- Toets voor het verlagen van de ingestelde
snelheid.
- Toets voor het verhogen van de ingestelde
snelheid.
- Toets voor het inschakelen / onderbreken
van de snelheidsbegrenzing.
- Toets voor het beheer van de
geprogrammeerde snelheden.
Weergave op het instrumentenpaneel
- Snelheidsbegrenzing ingeschakeld /
onderbroken.
- Snelheidsbegrenzer geselecteerd.
- Ingestelde snelheid.
- Selectie van een geprogrammeerde snelheid.
Deze informatie wordt tevens
weergegeven op het head-up display.
Zie voor meer informatie de rubriek
"Head-up display".
LESEN SIE MEHR:
Dit systeem voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde snelheid
overschrijdt.
De snelheidsbegrenzer moet handmatig
worden ingeschakeld.
In de auto achtergebleven sleutels worden gedeactiveerd wanneer de auto
wordt vergrendeld.
Een gedeactiveerde sleutel kan niet meer worden gebruikt voor het
inschakelen van het contact of het starten van de motor.U dient alle passieve sleutels weer te activeren om ze te kunnen
gebruiken.
Ontgrendel de auto met behulp van een niet gedeactiveerde passieve
sleutel of de afstandsbediening om al uw passieve sleutels te activeren.