Controlesysteem lage bandenspanning (TPMS)
- Waarschuwingslampje lage bandenspanning / controlelampje storing
TPMS
- Indicatie positie lage bandenspanning (op LCD display)
LESEN SIE MEHR:
Als uw temperatuurmeter een te hoge temperatuur aangeeft, als u een
vermogensverlies bespeurt of wanneer u luid kloppende of pingelende
geluiden hoort, is de motor waarschijnlijk oververhit geraakt. Als dat
gebeurt moet u:
U kunt de bandenspanning controleren via de modus informatie op het
instrumentenpaneel. Zie "Gebruikersinstellingen"
De bandenspanning wordt 1 tot 2 minuten na het rijden
weergegeven.
Als de bandenspanning niet wordt weergegeven als het voertuig
tot stilstand is gebracht, verschijnt het bericht "Drive to display"
(Rijd om weer te geven). Controleer na het rijden de bandenspanning.
U kunt de eenheid voor de bandenspanning wijzigen in de modus
"User Settings Mode". psi, kPa, bar (zie "Gebruikersinstellingen
" ).
Als uw auto voozien is van koplampsproeiers
en u wilt het niveau controleren of bijvullen,
parkeert u de auto en zet u de motor af.
Controleer of de motor geheel is afgezet
voordat u de motorkap opent.
Verwijder de dop van het
ruitensproeiervloeistofreservoir.
Knijp de pipet af om te voorkomen dat er
lucht inkomt.
Verwijder de pipet uit het reservoir en lees
via de doorzichtige buitenkant het niveau af.
Vul indien nodig het niveau bij.
Plaats de dop terug op het reservoir en
sluit de motorkap.