Flippers aan de stuurkolom
+. Flipper om op te schakelen, rechts achter het
stuurwiel.
- Beweeg de flipper "+" naar u toe om op te
schakelen.
-. Flipper om terug te schakelen, links achter
het stuurwiel.
- Beweeg de flipper "-" naar u toe om terug
te schakelen.
Met de flippers is het niet
mogelijk de neutraalstand en de
achteruitversnelling in te schakelen of
uit de achteruitversnelling te schakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de selectiehendel door het schakelpatroon
beweegt, verschijnt het desbetreffende pictogram op
het instrumentenpaneel.
P. Parking (parkeerstand)
R. Reverse (achteruitversnelling)
N. Neutral (neutraalstand)
D. Drive (automatisch schakelen)
S. Programma Sport
. Programma Sneeuw
1 t/m 6. Ingeschakelde versnelling bij handmatig
schakelen
-. Ongeldige waarde bij handmatig
schakelen
LESEN SIE MEHR:
Toets programma "S" (Sport).
Toets programma "T" (Sneeuw).
Trap het rempedaal in en selecteer de
stand P of N.
Start de motor.
Als niet aan de bovenstaande voorwaarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Trap bij draaiende motor het rempedaal in.
Zet de parkeerrem vrij als deze niet in de
automatische stand staat.
Selecteer de stand R, D of M.
Laat het rempedaal geleidelijk los.
WAARSCHUWING
Bevestig een kinderzitje of een zitverhoger nooit alleen met de
heupgordel of de veiligheidsgordel.Bevestig een kinderzitje of een zitverhoger niet met een
veiligheidsgordel die niet gespannen is of gedraaid zit.
Leg de veiligheidsgordel niet onder de arm of achter de rug van
het kind langs.