Wegrijden
- Trap het rempedaal in en selecteer de
stand P of N.
- Start de motor.
Als niet aan de bovenstaande voorwaarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
- Trap bij draaiende motor het rempedaal in.
- Zet de parkeerrem vrij als deze niet in de
automatische stand staat.
- Selecteer de stand R, D of M.
- Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.
Als tijdens het rijden per ongeluk de
stand N wordt geselecteerd, laat het
motortoerental dan zakken tot stationair
toerental, zet de selectiehendel in de
stand D en trap het gaspedaal weer in.
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand R,
D of M is geselecteerd, zet de auto zich
zelfs al in beweging als het gaspedaal
niet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter.
Trek de parkeerrem aan en
selecteer de stand P indien er
onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij draaiende motor.
LESEN SIE MEHR:
+. Flipper om op te schakelen, rechts achter het
stuurwiel.
Beweeg de flipper "+" naar u toe om op te
schakelen.
Selecteer de stand D om automatisch
te laten schakelen tussen de zes
versnellingen.
De versnellingsbak werkt dan in de autoadaptieve
stand, zonder dat u zelf hoeft
te schakelen. De versnellingsbak kiest
voortdurend de meest geschikte versnelling,
afhankelijk van de rijstijl, het profiel van de weg
en de belading van de auto.
De parkeerhulp waarschuwt de bestuurder tijdens het rijden met een signaal
zodra de afstand tussen de auto en een voorwerp voor de auto minder dan
100 cm wordt en achter de auto minder dan 120 cm wordt Het systeem dient
slechts als hulpmiddel: de bestuurder moet zelf altijd oplettend blijven
Het bereik van de parkeersensoren (1) is beperkt en niet alle voorwerpen
worden even goed opgemerkt. Blijf daarom altijd alert tijdens het rijden
op wat zich voor en achter uw auto bevindt, net als u zou doen in een auto
zonder parkeerhulp.