Handmatig verstellen
Als u dat wenst, kunt u de automatische
bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De controlelampjes in de toets
"AUTO" gaan uit; de overige functies blijven
automatisch geregeld, met uitzondering van de
airconditioning.
- Druk op de toets "AUTO" om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
Om het interieur maximaal te verkoelen
of te verwarmen is het mogelijk de
minimale waarde 14 of de maximale
waarde 28 te overschrijden.
- Draai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
5. Airconditioning aan/uit
- Druk op deze toets om de
airconditioning uit te schakelen.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, wordt het thermische comfort niet
meer geregeld (vocht, beslagen ruiten)
- Druk de toets nogmaals in zodra dit
mogelijk is om de automatische werking
van de airconditioning te hervatten. Het
lampje van de toets "A/C" gaat branden.
Om het interieur sneller te verkoelen kunt u
korte tijd de recirculatiestand inschakelen.
Schakel vervolgens weer over op de stand
"Buitenlucht".
6. Regeling luchtverdeling
- Druk op één of meer toetsen
om de luchtstroom te verdelen
naar:
- de voorruit en de zijruiten,
- de centrale en
zijventilatieroosters,
- de beenruimte van de
passagiers.
U kunt de drie luchtstromen ook naar eigen
wens combineren.
7. Regeling luchtopbrengst
- Draai deze knop naar links
om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts om
deze te verhogen.
De lampjes van de luchtopbrengst, tussen
de twee propellers, gaan afhankelijk van de
ingestelde waarde geleidelijk branden.
8. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van buitenlucht
bij stank en stofoverlast af te sluiten: in geval van
detectie van vervuiling van de buitenlucht (indien uw
auto voorzien is van een luchtkwaliteitssonde).
Deze treedt in werking bij activering van de
ruitensproeier.
De werking stopt wanneer de buitentemperatuur
beneden de 5ºC komt, om te voorkomen dat de ruiten
beslaan.
- Het branden van het lampje met de
"A" duidt erop dat de luchtrecirculatie
automatisch wordt geregeld.
- Het branden van het lampje
zonder de "A" duidt erop dat de
luchtrecirculatie handmatig in
werking is gesteld.
- Wanneer de lampjes uit
zijn, betekent dat dat de
luchtrecirculatie automatisch
wordt geregeld onafhankelijk van
de detectie van luchtvervuiling.
Geen luchtkwaliteitsensor
Indien uw auto niet voorzien is
van
een luchtkwaliteitsensor, druk dan
op deze toets om de luchtrecirculatie
handmatig in werking te stellen.
9. "REST"-functie: maximale
airconditioning
- Als u de interieurlucht snel wilt
koelen, druk dan op deze toets:
"LO" wordt weergegeven.
Om vorige instellingen te hervatten, drukt u
opnieuw op deze toets.
Uitschakelen van het systeem
- Draai de knop van de
luchtopbrengst naar links tot
alle lampjes uitgaan.
Alle functies van de airconditioning en het
ventilatiesysteem worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
- Wijzig de instellingen (temperatuur,
luchthoeveelheid en luchtverdeling) of druk
op de toets "AUTO" om het systeem weer
met de laatst ingestelde waarden in te
schakelen.
Vermijd het te lang rijden met
ingeschakelde luchtrecirculatie of
een uitgeschakeld systeem, om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
LESEN SIE MEHR:
1. Automatisch programma "comfort"
Wij raden aan om een van
de drie
AUTO-standen te gebruiken: het
systeem zorgt voor een aangenaam
klimaat in de auto op basis van de
door u ingestelde waarde.
Automatisch programma
"Zicht"
Selecteer dit programma om
de voorruit en de zijruiten snel
te ontwasemen of te ontdooien.
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van
de waarschuwingslampjes
gaat branden of knipperen. Als een van de lampjes gaat branden
of knipperen en daarna weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs een
defect in het systeem aanwezig. Laat wanneer dit zich blijft voordoen de
auto
controleren door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of
een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.