1. Automatisch programma "comfort"
Wij raden aan om een van de drie AUTO-standen te gebruiken: het systeem zorgt voor een aangenaam klimaat in de auto op basis van de door u ingestelde waarde.
In alle drie de standen regelt het systeem zelf de comforttemperatuur om zo snel mogelijk het door u gewenste klimaat te verkrijgen.
Het systeem kan in alle jaargetijden effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Gebruik bij voorkeur de instellingen "gemiddeld" en "hoog" voor het behoud van een aangename temperatuur voor de achterzitplaatsen.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor het gewenste comfort de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseert bij gesloten ramen en ongeacht het seizoen automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
2-3. Regeling bestuurderpassagier
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op de werkelijke temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde 21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk van uw wensen een afstelling tussen 18 en 24 gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam dat het verschil in instelling links en rechts niet meer dan 3 bedraagt.
4. Automatisch programma "zicht"
Zie de rubriek "Voorruitontwaseming - Ontdooien".