Het alarm
Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging
wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de
volgende
omstandigheden geactiveerd:
- Een vergrendeld portier of de achterklep wordt ontgrendeld
of geopend zonder
gebruik te maken van de instapfunctie of de afstandsbediening.
(Het portier
wordt automatisch weer vergrendeld.)
- De motorkap wordt geopend.
- De inbraaksensor signaleert een beweging in de auto. (Iemand
dringt de auto
binnen.) (indien aanwezig)
- Als de hellingsensor een verandering van de helling van de
auto signaleert.
(indien aanwezig)
Inschakelen van het alarmsysteem
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie of de afstandsbediening.
Na 30 seconden wordt het
systeem automatisch ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het
controlelampje niet meer constant
brandt maar knippert.
LESEN SIE MEHR:
Deactiveer of schakel het alarm uit volgens een van de onderstaande manieren:
Ontgrendel de portieren of open de achterklep met de
instapfunctie of de
afstandsbediening.
Schakel het hybridesysteem in. (Het alarm wordt na enkele
seconden gedeactiveerd
of uitgeschakeld.)
Chemische stoffen in de carwash en neerslag kunnen de voorruit en de
ruitenwisserbladen vervuilen. Een vuile voorruit en vuile ruitenwissers
zorgen ervoor dat de wissers van de voorruit niet goed werken. Houd de
voorruit en de wisserbladen schoon zodat de ruitenwissers van de voorruit
goed blijven werken.