Instructieboekje, auto handleidingen

Kiezen van sneeuwkettingen

Behalve auto's met 18 inch banden

Gebruik de juiste maat sneeuwkettingen.

De maat van de sneeuwkettingen is afgestemd op de bandenmaat.

  1. Zijketting (diameter 3 mm)
  2. Dwarsketting (diameter 4 mm)

Rijden in de winter

Auto's met 18 inch banden

18 inch banden kunnen niet worden voorzien van sneeuwkettingen.

Gebruik in plaats daarvan winterbanden.

Wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwkettingen

De wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwkettingen verschilt per land en per soort weg. Stel u op de hoogte van lokale voorschriften alvorens sneeuwkettingen te monteren.

■ Monteren van sneeuwkettingen Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het monteren en verwijderen van sneeuwkettingen:

  • Monteer en verwijder de sneeuwkettingen op een veilige locatie.
  • Monteer de sneeuwkettingen op de achterwielen. Gebruik geen sneeuwkettingen om de voorwielen.
  • Plaats de sneeuwkettingen zo strak mogelijk om de achterwielen. Zet de sneeuwkettingen na 0,5 - 1,0 km opnieuw vast.
  • Monteer de sneeuwkettingen volgens de meegeleverde gebruiksaanwijzing.
WAARSCHUWING

■ Rijden met winterbanden Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.

Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.

  • Gebruik winterbanden met de voorgeschreven maat.
  • Zorg ervoor dat de bandenspanning aan de specificatie voldoet.
  • Rijd niet harder dan de toegestane snelheid of harder dan de snelheidslimiet die geldt voor de gebruikte winterbanden.
  • Monteer winterbanden op alle wielen.
  • Gebruik het LKA-systeem (Lane Keeping Assist) niet.

■ Rijden met sneeuwkettingen (behalve auto's met 18 inch banden) Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.

Anders kunnen een aanrijding en ernstig letsel het gevolg zijn.

  • Rijd niet harder dan de maximaal toegestane snelheid voor de gebruikte sneeuwkettingen of niet harder dan 50 km/h, afhankelijk van welke snelheid de laagste is.
  • Vermijd het rijden over slechte wegdekken en over gaten.
  • Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorzaken.
  • Minder uw snelheid alvorens een bocht aan te snijden zodanig, dat u zeker weet dat de auto bestuurbaar blijft.

 

OPMERKING

■ Repareren of vervangen van winterbanden Laat winterbanden repareren of vervangen door een Lexus-dealer of door een bandenspecialist.

Het verwijderen en plaatsen van winterbanden heeft namelijk invloed op de werking van de bandenspanningssensoren en -zenders.

■ Monteren van sneeuwkettingen (behalve auto's met 18 inch banden) Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn, werken de bandenspanningssensoren en - zenders mogelijk niet goed.

    LESEN SIE MEHR:

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Voorbereiding voor de winter

    Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn voor winterse omstandigheden. Motorolie Koelvloeistof motor/vermogensregeleenheid Ruitensproeiervloeistof Laat de toestand van de 12V-accu controleren door een monteur. Laat vier winterbanden onder uw auto monteren of schaf een set sneeuwkettingen voor de achterwielen aan.*

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Lexus display-audiosysteem

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Wielen verwisselen

    Om de banden zo gelijkmatig mogelijk te laten slijten wordt aangeraden de banden iedere 12.000 km of eerder, indien het slijtagepatroon daartoe aanleiding geeft, te verwisselen Controleer bij het verwisselen van de banden tevens de balans Controleer de banden bij het verwisselen op ongelijkmatige slijtage en beschadigingen Abnormale slijtage wordt meestal veroorzaakt door een onjuiste bandenspanning, een onjuiste wieluitlijning, onbalans, veelvuldig hard remmen en snelle bochten. Controleer het profiel en de zijkant van de band op oneffenheden of uitstulpingen Vervang de band wanneer u deze aantreft Vervang de band als het canvas of de koordlagen zichtbaar zijn. Breng na het verwisselen de banden op de juiste spanning en controleer of de wielmoeren vastzitten Zie "Banden en wielen" .