Instructieboekje, auto handleidingen

Meldingen op het multi-informatiedisplay

Gebruik van de ondersteunende systemen

  1. Controlelampje LDA.

    Aan de hand van de verlichtingsstatus van de indicator wordt de bestuurder geïnformeerd over de bedrijfsstatus van het systeem.

    Brandt wit: LDA-systeem is in werking.

    Brandt groen: Stuurassistentie van de stuurregelingsfunctie is in werking.

    Knippert oranje: Lane Departure Alert-functie is in werking.

  2. Display werking van ondersteuning stuurwielbediening.

    Geeft aan de stuurassistentie van de stuurregelingsfunctie in werking is.

  3. Display werking Lane Departure Alert-functie.

    Wordt weergegeven wanneer het multi-informatiedisplay wordt overgeschakeld op het informatiescherm voor ondersteunende systemen.

Binnenzijde van de weergegeven witte lijnen is wit

Gebruik van de ondersteunende systemen

Dit geeft aan dat het systeem witte (gele) lijnen herkent. Als de auto de rijstrook verlaat, knippert de witte lijn die wordt weergegeven aan de zijde waar de auto de strook verlaat oranje.

Binnenzijde van de weergegeven witte lijnen is zwart

Gebruik van de ondersteunende systemen

Dit geeft aan dat het systeem witte (gele) lijnen niet kan herkennen of tijdelijk is uitgeschakeld.

Voorwaarden voor werking van de functies

●Werking Lane Departure Alert

Deze functie werkt wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan.

  • De LDA is ingeschakeld.
  • De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
  • Het systeem herkent witte (gele) lijnen.
  • De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
  • De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
  • Er wordt gereden op een rechte weg of in een flauwe bocht met een straal van meer dan ongeveer 150 m.
  • Er worden geen systeemstoringen gesignaleerd.

● Stuurregelingsfunctie

Deze functie werkt wanneer niet alleen aan alle werkingsvoorwaarden voor de Lane Departure Alert-functie wordt voldaan, maar ook aan alle onderstaande voorwaarden.

  • De instelling voor stuurassistentie in van het multi-informatiedisplay is aan.
  • Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
  • Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veranderen van rijstrook.
  • Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
  • De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
  • Behalve voor Israël: De waarschuwing handen van het stuurwiel wordt niet weergegeven.

●Waarschuwing voor slingeren

Deze functie werkt wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan.

  • De instelling voor de waarschuwing voor slingeren in van het multi-informatiedisplay is aan.
  • De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
  • De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
  • Er worden geen systeemstoringen gesignaleerd.

■ Tijdelijk uitschakelen van functies Als niet langer aan de werkingsvoorwaarden wordt voldaan, wordt een functie mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als echter weer aan de werkingsvoorwaarden wordt voldaan, wordt de werking van de functie automatisch hervat.

■ Stuurregelingsfunctie Afhankelijk van de rijsnelheid, de situatie rondom het verlaten van de rijstrook, de wegomstandigheden, enz. merkt de bestuurder mogelijk niet dat de functie in werking is of werkt de functie mogelijk helemaal niet.

■Werking Lane Departure Alert De waarschuwingszoemer is mogelijk slecht te horen door geluiden van buiten, afspelen van muziek, enz. Ook zijn trillingen van het stuurwiel mogelijk niet goed voelbaar door de wegomstandigheden, enz.

■Waarschuwing handen van het stuurwiel Behalve voor Israël: Als het systeem oordeelt dat de bestuurder zijn handen van het stuurwiel heeft genomen terwijl de stuurregelingsfunctie in werking is, wordt een waarschuwingsmelding weergegeven op het multi-informatiedisplay.

Als de bestuurder zijn handen van het stuurwiel blijft houden, klinkt de zoemer, wordt een waarschuwingsmelding weergegeven en wordt de functie tijdelijk uitgeschakeld.

Deze waarschuwing werkt op dezelfde wijze als met de auto wordt gereden terwijl het stuur licht wordt vastgehouden. Afhankelijk van de wegomstandigheden, enz. wordt de functie echter mogelijk niet uitgeschakeld.

Voor Israël: Als het systeem oordeelt dat de bestuurder zijn handen van het stuurwiel heeft genomen terwijl de stuurregelingsfunctie in werking is, wordt een waarschuwingsmelding weergegeven op het multi-informatiedisplay en klinkt de zoemer.

■ Er bevinden zich maar aan één kant van de weg witte (gele) lijnen Het LDA-systeem zal niet werken voor de zijde waar geen witte (gele) lijnen konden worden herkend.

■ Omstandigheden waaronder de functies mogelijk niet goed werken In de volgende situaties signaleert de camerasensor witte (gele) lijnen mogelijk niet en werken verschillende functies mogelijk niet normaal.

  • Er zijn schaduwen op de weg die parallel lopen aan de witte (gele) lijnen of deze bedekken.
  • Er wordt met de auto gereden in een gebied zonder witte (gele) lijnen, zoals voor een tolboom of kaartautomaat of op een kruising.
  • De witte (gele) lijnen zijn onderbroken of er zijn verhoogde rijstrookmarkeringen of stenen aanwezig.
  • De witte (gele) lijnen zijn niet of moeilijk te zien door zand, enz.
  • Er wordt met de auto gereden op een wegdek dat nat is door regen, plassen, enz.
  • De verkeerslijnen zijn geel (waardoor ze mogelijk moeilijker te herkennen zijn dan witte lijnen).
  • De witte (gele) lijnen lopen over een stoeprand, enz.
  • Er wordt met de auto gereden op een helder oppervlak, zoals beton.
  • Er wordt met de auto gereden op een oppervlak dat helder is als gevolg van gereflecteerd licht, enz.
  • Er wordt met de auto gereden in een gebied waar de helderheid plotseling verandert, zoals bij in- en uitgangen van tunnels.
  • Licht van de koplampen van een tegenligger, de zon, enz. dringt de camera binnen.
  • Er wordt met de auto gereden op een plaats waar de weg zich splitst, wegen samenkomen, enz.
  • Er wordt gereden op een helling.
  • Er wordt gereden op een weg die naar links of rechts helt of op een bochtige weg.
  • Er wordt gereden op een onverharde of ongelijkmatige weg.
  • Er wordt gereden in een scherpe bocht.
  • De rijstrook is zeer smal of breed.
  • De auto helt sterk over door het vervoeren van zware bagage of door een onjuiste bandenspanning.
  • De afstand tot de voorligger is extreem kort.
  • De auto beweegt vaak op en neer ten gevolge van de wegomstandigheden tijdens het rijden (slechte wegen of naden in het wegdek).
  • De koplampglazen zijn vuil en laten 's nachts weinig licht door, of de lichtbundel wijkt af.
  • De auto heeft last van zijwind.
  • De auto is net van rijstrook gewisseld of een kruising overgestoken.
  • Er zijn winterbanden, enz. gemonteerd.

■Waarschuwingsmelding Waarschuwingsmeldingen worden gebruikt om een storing in het systeem aan te geven of om de bestuurder tijdens het rijden te waarschuwen.

■ Persoonlijke voorkeursinstellingen

    LESEN SIE MEHR:

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Inschakelen van het LDA-systeem

    Druk op de toets LDA om het LDA-systeem in te schakelen. Het controlelampje LDA gaat branden en er wordt een melding weergegeven op het multi-informatiedisplay. Druk nogmaals op de toets LDA om het LDA-systeem uit te schakelen.

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > RSA (Road Sign Assist)

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Afzetten

    Zet de auto stil. Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop). Verwijder de sleutel uit het contactslot. Draai om het stuurslot te vergrendelen aan het stuurwiel tot het blokkeert. Zet de wielen voor het afzetten van de motor in de rechtuitstand om het ontgrendelen van het stuurslot te vergemakkelijken. Controleer of de parkeerrem goed is aangetrokken, zeker als de auto op een helling staat.