Instructieboekje, auto handleidingen

Overige functies

■ Schakelen tussen buitenluchtmodus en recirculatiemodus Druk op Gebruik van de airconditioning om naar de recirculatiemodus te schakelen.

Druk op Gebruik van de airconditioning om naar de buitenluchtmodus te schakelen.

Het controlelampje boven de geselecteerde toets gaat branden.

■ Pollenverwijderingsmodus (indien aanwezig) Pollen worden verwijderd en de luchtstroom wordt naar het bovenlichaam geleid.

Selecteer Gebruik van de airconditioning op het bedieningsscherm voor de opties.

Wanneer de pollenverwijderingsmodus is ingeschakeld, wordt Gebruik van de airconditioning op het bedieningsscherm voor de airconditioning weergegeven.

Om te voorkomen dat de voorruit beslaat als de temperatuur van de buitenlucht laag is, treedt de ontvochtigingsfunctie mogelijk in werking.

De pollen worden ook uitgefilterd als de pollenverwijderingsmodus uitgeschakeld is.

■ Ontwasemen van de voorruit De ruitverwarming wordt gebruikt om de voorruit en de zijruiten voor te ontwasemen.

Druk op Gebruik van de airconditioning .

Zet, als de recirculatiemodus is ingeschakeld, de luchttoevoertoets in de buitenluchtmodus.

(Mogelijk gaat dit automatisch.) Verhoog de aanjagersnelheid en de temperatuur om de voorruit en zijruiten sneller te ontwasemen.

Druk wanneer de voorruit is ontwasemd nogmaals op Gebruik van de airconditioning om terug te keren naar de vorige modus.

■ Ontwasemen van de achterruit en buitenspiegels De achterruit- en buitenspiegelverwarming worden gebruikt om de achterruit te ontwasemen en om regendruppels, dauw en ijs van de buitenspiegels te verwijderen.

Druk op Gebruik van de airconditioning.

De achterruit- en buitenspiegelverwarming wordt na een tijdje automatisch uitgeschakeld.

■ Voorruitverwarming (indien aanwezig) Dit systeem wordt gebruikt om ijsvorming op de voorruit en de ruitenwissers te voorkomen.

Wordt in-/uitgeschakeld.

Het controlelampje gaat branden wanneer de voorruitverwarming is ingeschakeld.

De voorruitverwarming wordt na een tijdje automatisch uitgeschakeld.

Gebruik van de airconditioning

■ Persoonlijke voorkeursinstellingen aanjager (indien aanwezig) De instelling van de aanjagersnelheid tijdens bediening in de automatische modus kan aan de persoonlijke voorkeur worden aangepast.

Selecteer FAST/ECO op het aircobedieningsscherm om de instellingsmodus voor de aanjagersnelheid te wijzigen.

Elke keer als FAST/ECO wordt geselecteerd, verandert de instellingsmodus voor de aanjagersnelheid als volgt: NORMAL (NORMAAL) → ECO → FAST (SNEL) → NORMAL (NORMAAL)

    LESEN SIE MEHR:

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Gebruik van de automatische modus

    1. Druk op of selecteer AUTO op het bedieningsscherm voor de airconditioning. 2. Wijzig de ingestelde temperatuur.

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Uitstroomopeningen

    ■ Plaats van uitstroomopeningen De uitstroomopeningen en luchthoeveelheid veranderen overeenkomstig de geselecteerde luchtcirculatiemodus. ■ Afstellen van de stand en de mate van opening van de uitstroomopeningen Voor

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Rijden onder gevaarlijke omstandigheden

    Neem de volgende raadgevingen in acht als ten gevolge van zware regenval, sneeuw, ijzel, modder of zand het rijden bemoeilijkt wordt: Rijd voorzichtig en bewaar extra afstand tot het overige verkeer. Vermijd abrupt remmen of sturen. Rem 'pompend' als uw auto niet met ABS is uitgerust.