1. Druk op of selecteer AUTO op het bedieningsscherm voor de airconditioning.
2. Wijzig de ingestelde temperatuur.
3. Druk op om de procedure te beëindigen.
■ Controlelampje automatische modus Als de instelling van de aanjagersnelheid of de luchtcirculatiemodi worden bediend, dooft het controlelampje van de automatische modus. De automatische modus blijft echter ingeschakeld voor de andere functies dan die worden bediend.
■ Afzonderlijk instellen van de temperatuur voor de bestuurder en voor de voorpassagier (DUAL-modus) (indien aanwezig)
Voer een van de volgende procedures uit om de DUAL-modus in te schakelen:
Druk op of selecteer DUAL op het aircobedieningsscherm.
Selecteer DUAL op het bedieningsscherm van het nevenscherm. (Auto's met een 10,3 inch display)
Wijzig de ingestelde temperatuur aan passagierszijde.
Als de DUAL-modus is ingeschakeld, gaat het controlelampje branden.
Wanneer de DUAL-modus is ingeschakeld, wordt de temperatuur uit de uitstroomopeningen achter ingesteld via de ingestelde temperatuur rechts.