Perimeteralarm
Het perimeteralarm is een afschrikmiddel voor personen die ongeoorloofd de
portieren en de motorkap proberen te openen.
InterieursensorsDe interieursensoren bevinden zich in de dakconsole.
Wanneer u uw voertuig vergrendelt en het alarm inschakelt, zijn de sensoren
ontworpen om alle bewegingen in uw voertuig te detecteren.
N.B.: Bedek de
interieursensoren niet.
HellingsensorenWanneer u uw voertuig vergrendelt en het alarm inschakelt, zijn de sensoren
ontworpen om elke poging om uw voertuig op te heffen te detecteren,
bijvoorbeeld om een wiel te verwijderen of het voertuig weg te slepen.
Sirene met afzonderlijke accuDe sirene met afzonderlijke accu is een aanvullende component van het alarm
met eigen accu en een sirene die weerklinkt als de voertuigaccu of de
afzonderlijke accu van de sirene wordt losgekoppeld. Het systeem wordt
ingeschakeld wanneer u uw voertuig vergrendelt en het contact uit staat.
Alarm activerenWanneer het alarm is ingeschakeld, kan het op een van de volgende manieren
worden geactiveerd:
- Indien iemand een portier, de achterklep of de motorkap opent zonder
geldige sleutel of afstandsbediening.
- Indien u uw auto aanzet met een correct gecodeerde sleutel.
- Indien de interieursensoren bewegingen in uw auto detecteren.
- Indien de hellingsensoren een poging om uw auto op te heffen detecteren.
- Indien iemand de voertuigaccu of de afzonderlijke accu van de sirene
loskoppelt.
Wanneer het alarm is geactiveerd, klinkt de claxon gedurende 30 seconden en
knipperen de alarmknipperlichten 5 minuten.
Bij elke verdere poging om een van bovenstaande handelingen uit te voeren
gaat het alarm opnieuw af.
LESEN SIE MEHR:
Voll. beveiligd
Volledige beveiliging is de standaard instelling.Bij volledige beveiliging zijn de interieursensors ingeschakeld als u het
alarm inschakelt.
N.B.: Schakel het alarm niet in
indien zich personen, dieren of andere bewegende voorwerpen in de auto
bevinden.
N.B.: Trap het gaspedaal
niet in.
Trap het rempedaal volledig in. Als uw auto is uitgerust met een
handgeschakelde transmissie, trapt u ook het koppelingspedaal volledig
in.
Draai de sleutel in stand III om de motor te starten. Laat de
sleutel los zodra de motor start.
N.B.: U kunt 15 seconden
lang of totdat de motor start proberen om de motor te starten.