Instructieboekje, auto handleidingen

Rembekrachtiging

Uw auto is voorzien van bekrachtigde remmen die bij normaal gebruik automatisch afgesteld worden Als de rembekrachtiging uitvalt omdat de motor is afgeslagen of door een andere oorzaak, kunt u de auto alsnog tot stilstand brengen door het rempedaal met een grotere kracht dan normaal in te trappen. De remweg zal echter langer dan gewoonlijk zijn Als de motor niet draait, wordt de mate van bekrachtiging steeds minder naarmate u het rempedaal vaker indrukt Als de rembekrachtiging uitvalt, probeer dan niet "pompend" te remmen Rem alleen "pompend" om bij een glad wegdek de controle over de auto te behouden.

WAARSCHUWING Remsysteem

  • Laat tijdens het rijden uw voet niet op het rempedaal rusten. Hierdoor kan de temperatuur van de remmen abnormaal hoog worden, kunnen de remblokken en schoenen overmatig slijten en kan de remweg vergroot worden.
  • Schakel bij het afrijden van een lange of een steile helling een lagere versnelling in en vermijd langdurig achter elkaar remmen. Door langdurig achter elkaar te remmen, zullen de remmen oververhit raken en kan een tijdelijk verlies van remprestaties het gevolg zijn.
  • Als de remmen nat zijn, remt de auto mogelijk minder dan normaal en kan de auto naar RRn kant trekken tijdens het remmen. Door het rempedaal licht in te trappen, kunt u controleren of het remvermogen door het nat worden is verminderd. Controleer uw remmen altijd op deze manier nadat u door waterplassen bent gereden. Druk voor het drogen van de remmen het rempedaal licht in terwijl u met een lage snelheid rijdt, totdat het remvermogen weer op het normale niveau is.
  • Kijk voordat u wegrijdt altijd waar het rempedaal en het gaspedaal precies zitten. Als u voor het wegrijden niet kijkt waar het gaspedaal en het rempedaal precies zitten, kunt u per ongeluk het gaspedaal intrappen in plaats van het rempedaal. Dit kan leiden tot een ernstig ongeval.

Problemen bij het remmen

Als de bedrijfsremmen tijdens het rijden uit zouden vallen, kunt u de auto met behulp van de parkeerrem alsnog tot stilstand brengen. Houd daarbij dan wel rekening met een veel langere remweg dan normaal.

WAARSCHUWING Parkeerrem Wanneer tijdens het rijden met een normale snelheid de parkeerrem wordt aangetrokken, kunt u plotseling de controle over de auto verliezen. Trek de parkeerrem voorzichtig aan wanneer u deze gebruikt om de auto tot stilstand te brengen.

LET OP Activeer de parkeerrem niet terwijl de auto in beweging is, tenzij er sprake is van een noodgeval. Hierdoor kan het voertuigsysteem beschadigd raken, waardoor de veiligheid in gevaar kan komen.

Remblokslijtage indicator

Wanneer de remblokken vóór of achter (indien van toepassing) versleten zijn, hoort u als WAARSCHUWING een piepend geluid van de remmen. Dit geluid kan af en toe hoorbaar zijn of op het moment dat u het rempedaal intrapt Onthoud dat onder sommige rijomstandigheden of in sommige klimaten de remmen kunnen piepen wanneer u het rempedaal voor de eerste keer (lichtjes) intrapt. Dit is normaal en duidt niet op een probleem met de remmen.

LET OP

  • Blijf, om kostbare reparaties aan de remmen te voorkomen, niet rijden met versleten remblokken.
  • Vervang de remblokken voor of achter altijd paarsgewijs.

WAARSCHUWING Slijtage van de remmen Dit WAARSCHUWING sgeluid geeft aan dat de remblokken van uw auto ver vangen moeten worden. Wanneer u deze WAARSCHUWING negeert, kunnen de remprestaties na een poosje verminderen, wat tot ernstige ongevallen kan leiden.

    LESEN SIE MEHR:

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Remsysteem

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Parkeerrem

    Parkeerrem activeren Voetbediend Trap om de parkeerrem te activeren eerst het rempedaal in en trap daarna het parkeerrempedaal zo ver mogelijk in.

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Parkeerhulp

    De parkeerhulp waarschuwt de bestuurder tijdens het rijden met een signaal zodra de afstand tussen de auto en een voorwerp voor de auto minder dan 100 cm wordt en achter de auto minder dan 120 cm wordt Het systeem dient slechts als hulpmiddel: de bestuurder moet zelf altijd oplettend blijven Het bereik van de parkeersensoren (1) is beperkt en niet alle voorwerpen worden even goed opgemerkt. Blijf daarom altijd alert tijdens het rijden op wat zich voor en achter uw auto bevindt, net als u zou doen in een auto zonder parkeerhulp.