Besteed aandacht aan de volgende punten om zuinig en milieuvriendelijk te rijden:
Gebruik van de ECO-modus
Bij gebruik van de ECO-modus kan het koppel dat correspondeert met de mate waarin het gaspedaal wordt ingetrapt geleidelijker worden afgegeven dan onder normale omstandigheden. Bovendien wordt de werking van de airconditioning (verwarmen/koelen) geminimaliseerd zodat er minder brandstof verbruikt wordt.
Gebruik van de hybridesysteemindicator
Als u probeert om de naald (behalve F SPORT-uitvoeringen) of de staafjes (F SPORT-uitvoeringen) van de hybridesysteemindicator tijdens het rijden in het ECO-gebied te houden, rijdt u milieuvriendelijker.
Bedienen van de selectiehendel
Zet de selectiehendel in stand D als u moet wachten bij een verkeerslicht of als u in druk verkeer rijdt. Selecteer stand P wanneer de auto geparkeerd wordt. Als u stand N gebruikt, is er geen positief effect op het brandstofverbruik.
In stand N werkt de benzinemotor, maar kan er geen elektriciteit worden opgewekt. Ook bij gebruik van de airconditioning, enz. wordt het vermogen van het batterijpakket (tractiebatterij) verbruikt.
Bedienen van het gaspedaal/rempedaal
Wanneer geleidelijk wordt geaccelereerd en gedecelereerd, worden de voordelen van de elektromotor (tractiemotor) beter benut, zodat het brandstofverbruik van de benzinemotor lager is.
Bij het remmen
Rem rustig en tijdig. Er kan meer elektrische energie worden geregenereerd tijdens het decelereren.
Files
Herhaaldelijk accelereren en decelereren en ook langdurig wachten bij verkeerslichten veroorzaakt een hoog brandstofverbruik. Controleer de verkeersberichten en vermijd files zo veel mogelijk. Laat bij het rijden in een file het rempedaal rustig los zodat de auto zachtjes vooruitrijdt en vermijd overmatig gebruik van het gaspedaal. Dit helpt het benzineverbruik te beperken.
Rijden op de snelweg
Rijd met een constante snelheid. Neem als u ergens moet stoppen de tijd voor het loslaten van het gaspedaal en trap rustig het rempedaal in. Er kan meer elektrische energie worden geregenereerd tijdens het decelereren.
Airconditioning
Maak alleen gebruik van de airconditioning als dat nodig is. Dit helpt het benzineverbruik te beperken.
In de zomer: Gebruik bij hoge temperaturen de recirculatiemodus. Dit beperkt de belasting van de airconditioning en vermindert ook het brandstofverbruik.
In de winter: De benzinemotor wordt pas automatisch uitgeschakeld als de benzinemotor en het interieur warm zijn en verbruikt dus brandstof. Het brandstofverbruik kan worden verminderd door overmatig gebruik van de verwarming te vermijden.
Controle van bandenspanning
Controleer de bandenspanning regelmatig. Een onjuiste bandenspanning kan leiden tot een hoog brandstofverbruik.
Winterbanden kunnen veel wrijving veroorzaken en kunnen, als ze worden gebruikt op droge wegen, dus ook een hoger verbruik veroorzaken. Gebruik banden die geschikt zijn voor het seizoen.
Bagage
Zware bagage leidt tot een hoger brandstofverbruik. Neem geen onnodige bagage mee. Ook een groot imperiaal leidt tot een hoger brandstofverbruik.
Opwarmen voor het rijden
Opwarmen van de motor is niet nodig, omdat de benzinemotor als hij koud is automatisch start en weer wordt uitgeschakeld. Als vaak korte afstanden worden gereden, warmt de motor herhaaldelijk op en ook dat kan leiden tot een hoger brandstofverbruik.