Instructieboekje, auto handleidingen

Smart entry-systeem met startknop

De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als u de elektronische sleutel (inclusief sleutelkaart) bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De bestuurder moet de elektronische sleutel altijd bij zich hebben.

  • Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren (auto's met instapfunctie)
  • Openen van de achterklep (auto's met instapfunctie)
  • Inschakelen van het hybridesysteem

■ Plaats van antenne

  1. Antennes buiten het interieur (auto's met instapfunctie)
  2. Antennes in het interieur
  3. Antenne in de bagageruimte
  4. Antenne buiten de bagageruimte (auto's met instapfunctie)

Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep

■ Bereik (gebieden waarin de elektronische sleutel wordt gesignaleerd)

Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep

Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklepBij het vergrendelen of ontgrendelen van de portieren (auto's met instapfunctie)

Het systeem werkt als de elektronische sleutel zich binnen 0,7 m van een buitenportiergreep bevindt. (Alleen de portieren die de sleutel signaleren, kunnen worden geopend of gesloten.)

Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklepBij het openen van de achterklep (auto's met instapfunctie)

Het systeem werkt als de elektronische sleutel zich binnen 0,7 m van de knop voor het ontgrendelen van de achterklep bevindt.

Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklepBij het starten van het hybridesysteem of veranderen van de standen van het contact

Het systeem werkt als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt.

■ Energiebesparende functie (auto's met instapfunctie) De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de batterij van de elektronische sleutel en de 12V-accu leeg raken wanneer de auto gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.

  • In de volgende situaties kan het enige tijd duren voordat de portieren met het Smart entry-systeem met startknop ontgrendeld kunnen worden.
    • De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of langer binnen een afstand van 2 m van de auto.
    • Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer niet gebruikt.
  • Als het Smart entry-systeem met startknop gedurende 14 dagen of langer niet is gebruikt, kunnen de portieren alleen via het bestuurdersportier worden ontgrendeld.

    Houd in dat geval de greep van het bestuurdersportier vast of gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel om de portieren te ontgrendelen.

■ Energiebesparende functie voor de batterij van de elektronische sleutel Wanneer de energiebesparende functie is ingeschakeld, loopt de batterij veel minder snel leeg omdat de ontvangst van radiogolven door de elektronische sleutel wordt gestopt.

Druk twee keer in terwijl u ingedrukt houdt. Ga na of het controlelampje van de elektronische sleutel 4 keer knippert.

Het Smart entry-systeem met startknop kan niet worden gebruikt als de energiebesparende functie voor de batterij is ingeschakeld. Druk op een van de toetsen van de elektronische sleutel om de functie te annuleren.

Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep

■ Omstandigheden die de werking kunnen beïnvloeden Het Smart entry-systeem met startknop maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de volgende situaties kunnen storingen optreden in de communicatie tussen de elektronische sleutel en de auto, waardoor het Smart entry-systeem met startknop, de afstandsbediening en de startblokkering mogelijk niet goed werken: (Oplossingen)

  • Wanneer de batterij van de elektronische sleutel leeg is
  • In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozender, videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radiogolven of elektromagnetische velden aanwezig zijn
  • Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een ander draadloos communicatiemiddel bij u draagt
  • Wanneer de elektronische sleutel tegen een van de volgende metalen voorwerpen wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
    • Kaarten met aluminiumfolie
    • Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
    • Metalen portemonnees of tassen
    • Muntgeld
    • Metalen handwarmers
    • Media zoals CD's en DVD's
  • Als er andere sleutels met afstandsbediening (die radiogolven uitzenden) in de buurt gebruikt worden
  • Als u de elektronische sleutel bij u draagt samen met de volgende apparaten die radiogolven uitzenden
    • De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere auto die radiogolven uitzendt
    • Computers of pda's
    • Digitale audioapparatuur
    • Draagbare spelcomputers
  • Als een metalen coating of metalen voorwerpen aan de achterruit zijn bevestigd

■ Aanwijzing voor de instapfunctie (indien aanwezig)

  • Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het systeem in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
    • De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te dicht bij de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
    • De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij het midden van de achterbumper bij het ontgrendelen van de achterklep.
  • Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de portiervakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ontvangst van de radiogolven wordt de sleutel mogelijk gesignaleerd door de antenne buiten het interieur en kunnen de portieren worden vergrendeld vanaf de buitenzijde, waardoor de elektronische sleutel mogelijk in de auto wordt opgesloten.
  • Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kunnen de portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ontgrendeld. De auto kan echter alleen worden ontgrendeld via de portieren die de elektronische sleutel signaleren.
  • Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er een grote hoeveelheid water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of het wassen van de auto), kunnen de portieren worden ontgrendeld of vergrendeld. (Als de portieren niet worden geopend en gesloten, worden deze na ongeveer 30 seconden automatisch weer vergrendeld.)
  • Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen terwijl de elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt, bestaat de mogelijkheid dat de portieren niet ontgrendeld worden door de instapfunctie. (Gebruik de afstandsbediening om de portieren te ontgrendelen.)
  • Wanneer u de vergrendel- of ontgrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt, worden de portieren mogelijk niet vergrendeld of ontgrendeld.
  • Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld en ontgrendeld.

    Volg in dit geval de correctieprocedure hieronder bij het wassen van de auto:

    • Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de auto.

      (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)

    • Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart entry-systeem met startknop uit te schakelen.
  • Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep wordt nat tijdens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het multi-informatiedisplay en klinkt er een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle portieren om het alarm uit te schakelen.
  • Als de vergrendelsensor in aanraking komt met ijs, sneeuw, modder, enz., werkt deze mogelijk niet goed. Reinig de vergrendelsensor en raak hem opnieuw aan of gebruik de vergrendelsensor aan de onderzijde van de portiergreep.
  • Het plotseling bedienen van de handgreep of het bedienen van de handgreep direct nadat u het effectieve bereik bent binnengestapt, kan ontgrendeling van de portieren belemmeren. Raak de ontgrendelsensor van het portier aan en controleer of de portieren worden ontgrendeld voordat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
  • Het ontgrendelen van de auto duurt mogelijk langer als zich een andere elektronische sleutel in het effectieve bereik bevindt.

■ Aanwijzing voor de startknopfunctie

  • Zelfs wanneer de elektronische sleutel zich binnen het effectieve bereik (detectiegebied) bevindt, werkt het systeem mogelijk niet goed wanneer de elektronische sleutel op het dashboard, op de hoedenplank, op de vloer of in de portiervakken of het dashboardkastje ligt wanneer het hybridesysteem wordt gestart of de stand van het contact wordt gewijzigd.
  • Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan het hybridesysteem mogelijk worden gestart als de elektronische sleutel zich in de buurt van de ruit bevindt.

■ Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden

  • Auto's met instapfunctie: Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische sleutel niet binnen een afstand van 2 meter van de auto.
  • Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden uitgeschakeld.

■ Voor een juiste bediening van het systeem

  • Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem bedient. Houd de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het systeem van buitenaf bedient.

    Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel wordt bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet correct door het systeem gesignaleerd, waardoor het systeem wellicht niet juist functioneert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht niet.)

  • Laat de elektronische sleutel niet in de bagageruimte achter.

    De beveiligingsfunctie tegen het insluiten van de sleutel functioneert mogelijk niet als de sleutel zich op bepaalde locaties bevindt, zoals vlak bij een reservewiel (indien aanwezig), in de binnenrand van de bagageruimte, of door de omstandigheden waarin de sleutel zich bevindt (zoals in een tas van metaal(folie), of dicht bij een metalen voorwerp) of in de buurt van storende radiogolven.

■ Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt

  • Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en het openen van de achterklep: gebruik de mechanische sleutel.
  • Starten van het hybridesysteem

■ Persoonlijke voorkeursinstellingen De instellingen (van bijvoorbeeld het Smart entry-systeem met startknop) kunnen worden gewijzigd.

(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen)

■ Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de persoonlijke voorkeursinstellingen

  • Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en openen van de achterklep: Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel.
  • Starten van het hybridesysteem en wijzigen van de standen van het contact
  • Uitschakelen van het hybridesysteem
WAARSCHUWING

■Waarschuwing met betrekking tot beïnvloeding van elektronische apparatuur

  • Mensen met geïmplanteerde pacemakers, CRT-pacemakers of geïmplanteerde hartdefibrillatoren moeten voldoende afstand bewaren tot de antennes van het Smart entry-systeem met startknop. Radiogolven kunnen de werking van dergelijke apparatuur beïnvloeden. Indien nodig kan de instapfunctie worden uitgeschakeld. Neem voor meer informatie over bijvoorbeeld de frequentie van de radiogolven en de momenten waarop deze worden uitgezonden, contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Raadpleeg vervolgens uw arts om na te gaan of de instapfunctie moet worden uitgeschakeld.
  • Gebruikers van elektrische medische apparatuur anders dan geïmplanteerde pacemakers, CRT-pacemakers en geïmplanteerde hartdefibrillatoren moeten contact opnemen met de fabrikant van deze producten om te informeren of radiosignalen invloed uitoefenen op de werking van deze apparatuur.

    Radiogolven kunnen onverwachte effecten hebben op de werking van dergelijke medische apparatuur.

Neem voor meer informatie over het uitschakelen van de instapfunctie contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

    LESEN SIE MEHR:

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Beveiligingssysteem bagageruimte

    Om de bagage in de bagageruimte tegen diefstal te beschermen kan het beveiligingssysteem van de bagageruimte worden ingeschakeld. 1. Uitsluitend bij neerklapbare achterstoelen: Zet de hendels van het beveiligingssysteem van de bagageruimte in de vergrendelstand.

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Verstellen van de stoelen

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Automatisch aantrekken, motor afgezet

    Wanneer de auto stilstaat en u de motor afzet, wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken. De aangetrokken toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door: het branden van het verklikkerlampje parkeerrem en het verklikkerlampje P op de hendel A, de melding "Parkeerrem aangetrokken". Controleer voordat u de auto verlaat of de verklikkerlampjes van de parkeerrem op het instrumentenpaneel en op de hendel A constant branden.