De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als u de elektronische sleutel (inclusief sleutelkaart) bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De bestuurder moet de elektronische sleutel altijd bij zich hebben.
■ Plaats van antenne
■ Bereik (gebieden waarin de elektronische sleutel wordt gesignaleerd)
Bij het vergrendelen of ontgrendelen van de portieren (auto's met instapfunctie)
Het systeem werkt als de elektronische sleutel zich binnen 0,7 m van een buitenportiergreep bevindt. (Alleen de portieren die de sleutel signaleren, kunnen worden geopend of gesloten.)
Bij het openen van de achterklep (auto's met instapfunctie)
Het systeem werkt als de elektronische sleutel zich binnen 0,7 m van de knop voor het ontgrendelen van de achterklep bevindt.
Bij het starten van het hybridesysteem of veranderen van de standen van het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt.
■ Energiebesparende functie (auto's met instapfunctie) De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de batterij van de elektronische sleutel en de 12V-accu leeg raken wanneer de auto gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
Houd in dat geval de greep van het bestuurdersportier vast of gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel om de portieren te ontgrendelen.
■ Energiebesparende functie voor de batterij van de elektronische sleutel Wanneer de energiebesparende functie is ingeschakeld, loopt de batterij veel minder snel leeg omdat de ontvangst van radiogolven door de elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u ingedrukt houdt. Ga na of het controlelampje van de elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan niet worden gebruikt als de energiebesparende functie voor de batterij is ingeschakeld. Druk op een van de toetsen van de elektronische sleutel om de functie te annuleren.
■ Omstandigheden die de werking kunnen beïnvloeden Het Smart entry-systeem met startknop maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de volgende situaties kunnen storingen optreden in de communicatie tussen de elektronische sleutel en de auto, waardoor het Smart entry-systeem met startknop, de afstandsbediening en de startblokkering mogelijk niet goed werken: (Oplossingen)
■ Aanwijzing voor de instapfunctie (indien aanwezig)
Volg in dit geval de correctieprocedure hieronder bij het wassen van de auto:
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
■ Aanwijzing voor de startknopfunctie
■ Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
■ Voor een juiste bediening van het systeem
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel wordt bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet correct door het systeem gesignaleerd, waardoor het systeem wellicht niet juist functioneert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht niet.)
De beveiligingsfunctie tegen het insluiten van de sleutel functioneert mogelijk niet als de sleutel zich op bepaalde locaties bevindt, zoals vlak bij een reservewiel (indien aanwezig), in de binnenrand van de bagageruimte, of door de omstandigheden waarin de sleutel zich bevindt (zoals in een tas van metaal(folie), of dicht bij een metalen voorwerp) of in de buurt van storende radiogolven.
■ Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen De instellingen (van bijvoorbeeld het Smart entry-systeem met startknop) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen)
■ Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de persoonlijke voorkeursinstellingen
WAARSCHUWING ■Waarschuwing met betrekking tot beïnvloeding van elektronische apparatuur
Neem voor meer informatie over het uitschakelen van de instapfunctie contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. |