Instructieboekje, auto handleidingen

Storing

Als het verklikkerlampje "te lage bandenspanning" knippert en vervolgens permanent brandt in combinatie met het verklikkerlampje "service", duidt dit op een storing in het systeem. In dat geval wordt de bandenspanning niet meer gecontroleerd.

Deze waarschuwing wordt ook weergegeven als een of meerdere wielen niet zijn voorzien van een sensor (bijvoorbeeld een noodreservewiel of een reservewiel met stalen velg).

Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten controleren of monteer na een lekke band het wiel met de originele velg, dat is voorzien van een sensor.

 

Alle reparaties aan een wiel dat met dit systeem is uitgerust en het vervangen van een band moeten worden uitgevoerd door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.

Wanneer bij het verwisselen een wiel is gemonteerd dat niet door uw auto wordt gedetecteerd (voorbeeld: montage van winterbanden), dient het systeem door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats opnieuw geïnitialiseerd te worden.

    LESEN SIE MEHR:

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Waarschuwing te lage bandenspanning

    Bij een te lage bandenspanning brandt dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en, afhankelijk van de uitrusting, in combinatie met de weergave van een melding.

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Snelheidsbegrenzer

    De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de wagensnelheid de door de bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt. Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt, heeft het dieper intrappen van het gaspedaal geen effect. Alleen door het gaspedaal tot voorbij het zware punt in te trappen, kan de ingestelde snelheid tijdelijk worden overschreden.

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Bandenspanning controleren

    WAARSCHUWING Zorg er voordat u wegrijdt voor dat de band de voorgeschreven bandenspanning heeft. Controleer voortdurend de bandenspanning tot de band is vervangen. Stop uw auto nadat u ongeveer 10 km hebt gereden. Controleer en corrigeer zo nodig de spanning van de beschadigde band. Bevestig de set met afdichtmiddel voor banden en controleer de bandenspanning op drukmeter D. Wanneer de bandenspanning hoger is dan de aanbevolen bandenspanning, breng de band dan op de aanbevolen spanning. Volg de oppompprocedure opnieuw om de band op te pompen. Controleer de bandenspanning opnieuw met behulp van de drukmeter D. Is de bandenspanning te hoog, laat de spanning dan afnemen met behulp van de drukregelklep B. Is de bandenspanning lager dan de aanbevolen bandenspanning, herhaal dan de stappen 13 tot 16 en de stappen 1 tot 5 (Bandenspanning controleren). Wanneer u de band hebt opgepompt tot de juiste bandenspanning, zet u de schakelaar F van de compressor in de stand 0, verwijdert u de stekker E uit het extra elektrisch aansluitpunt, schroeft u de fles met afdichtmiddel los, bevestigt u het klephoedje en plaatst u beschermdop A terug. Rijd naar de dichtstbijzijnde bandenspecialist om de beschadigde band te vervangen. Vertel de bandenspecialist dat de band afdichtmiddel bevat, voordat de band van het wiel wordt afgenomen. Vervang de fles afdichtmiddel zo snel mogelijk na gebruik. N.B.:  De set met afdichtmiddel voor banden dient alleen voor noodreparaties. Voorschriften over bandreparatie na gebruik van de set met afdichtmiddel voor banden kunnen per land verschillen. Raadpleeg een bandenspecialist voor advies.