Waarschuwing te lage
bandenspanning
Bij een te lage bandenspanning
brandt dit
verklikkerlampje in combinatie met een
geluidssignaal en, afhankelijk van de uitrusting,
in combinatie met de weergave van een melding.
Als er een afwijking in de bandenspanning van
één band wordt geconstateerd, kan deze band
worden herkend aan het pictogram of, afhankelijk
van de uitvoering, de weergegeven melding.
Een lagere bandenspanning is niet altijd
zichtbaar aan een vervorming van de
band.
Beperk u daarom niet alleen tot een
visuele controle.
De waarschuwing wordt weergegeven
zolang de desbetreffende band(en) niet
op spanning is (zijn) gebracht, is (zijn)
gerepareerd of is (zijn) vervangen.
Het reservewiel (noodreservewiel of
wiel met stalen velg) is niet voorzien
van een sensor.
LESEN SIE MEHR:
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
Zodra de auto rijdt, controleert het systeem permanent de spanning van de vier
banden.
Als het verklikkerlampje "te
lage
bandenspanning" knippert en vervolgens
permanent brandt in combinatie met het
verklikkerlampje "service", duidt dit op
een storing in het systeem. In dat geval wordt de bandenspanning niet
meer gecontroleerd.
Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging
wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de
volgende
omstandigheden geactiveerd:
Een vergrendeld portier of de achterklep wordt ontgrendeld
of geopend zonder
gebruik te maken van de instapfunctie of de afstandsbediening.
(Het portier
wordt automatisch weer vergrendeld.)
De motorkap wordt geopend.
De inbraaksensor signaleert een beweging in de auto. (Iemand
dringt de auto
binnen.) (indien aanwezig)
Als de hellingsensor een verandering van de helling van de
auto signaleert.