Verlichtingsbediening
- Uit.
- Parkeerlichten,
instrumentenpaneelverlichting, kentekenplaatverlichting en
achterlichten.
- Koplampen.
|
N.B.: Door langdurig
gebruik van de parkeerlichten zal de accu leegraken.
N.B.: De parkeerlichten
kunnen automatisch worden uitgeschakeld. Dit voorkomt dat de accu
van de auto leeg raakt.
ParkeerlichtenZet het contact uit.
Beide zijdenKies de stand B op de lichtschakelaar om de parkeerlichten aan te
zetten.
Een zijde
- Rechterzijde.
- Linkerzijde.
|
Grootlicht
Druk de hendel naar voren om het grootlicht in te schakelen.
Druk de hendel opnieuw naar voren of trek de hendel naar u toe om
het grootlicht uit te schakelen.
Lichtsignaal
Trek de hendel licht naar u toe en laat deze weer los voor een
lichtsignaal met de koplampen.
LESEN SIE MEHR:
Condens in de voor- en achterlampen van de buitenverlichting
Voor- en achterlampen van de buitenverlichting hebben
ontluchtingsopeningen ten behoeve van normale wijzigingen in de
luchtdruk.
WAARSCHUWINGHet systeem is niet bedoeld om de bestuurder te ontheffen van zijn plicht
om tijdens het rijden voorzichtig en oplettend te zijn. U moet het systeem
wellicht onderdrukken als het de koplampen niet inschakelt bij slecht zicht,
bijvoorbeeld bij mist overdag.
Zet de schakelaar in stand ON om het mistachterlicht in te schakelen als
het dimlicht is ingeschakeld (1).
De mistachterlichten gaan branden als de schakelaar van de mistlampen vóór
in de stand ON is gezet en de schakelaar voor de verlichting in de stand
parkeerlicht staat Om de mistachterlichten uit te schakelen zet u de
schakelaar nogmaals aan, of u zet de combischakelaar uit.