Volledige beveiliging
Volledige beveiliging is de standaardinstelling.Bij volledige beveiliging zijn de interieursensoren ingeschakeld als u het alarm inschakelt.
Beperkte beveiligingBij beperkte beveiliging zijn de interieursensoren uitgeschakeld wanneer u het alarm inschakelt.
Volledige of beperkte beveiliging selecterenU kunt volledige of beperkte beveiliging selecteren m.b.v. het informatiedisplay.
Vragen (Indien aanwezig)U kunt het informatiedisplay zodanig instellen dat telkens wordt gevraagd welk beveiligingsniveau u wilt instellen.
Blader met behulp van de bedieningstoetsen van het informatiedisplay naar:
Mededeling | Handeling en omschrijving |
---|---|
Instellingen | Druk op de knop OK. |
Voertuiginstellingen | Druk op de knop OK. |
Alarminstallatie | Druk op de knop OK. |
Vragen | Druk op de knop OK. |
Beperkte beveiliging | Telkens wanneer u de auto uitzet, verschijnt dit bericht op het informatiedisplay. Wanneer u de beperkte beveiliging wilt instellen, drukt u op de knop OK wanneer dit bericht verschijnt. Wanneer u de volledige beveiliging wilt instellen, verlaat dan uw auto zonder op de knop OK te drukken. |
N.B.: Als u beperkte beveiliging selecteert, wordt de alarminstallatie niet permanent in de beperkte beveiligingsmodus gezet. Het systeem wordt alleen gedurende de huidige vergrendelcyclus beperkt beveiligd.
Het alarm inschakelenVergrendel uw auto om het alarm in te schakelen.
Het alarm uitschakelenAuto's zonder sleutelloze toegang
Schakel het alarm en het alarmsignaal uit door de portieren met de sleutel te ontgrendelen, zet de auto aan met een correct gecodeerde sleutel of ontgrendel de portieren met de afstandsbediening.Auto's met sleutelloze toegang
N.B.: Voor sleutelloze toegang moet een geldige passieve sleutel zich binnen het detectiegebied van dat portier bevinden.Schakel het alarm en het alarmsignaal uit door de portieren met de sleutel te ontgrendelen en zet de auto aan of ontgrendel de portieren met de afstandsbediening.