Instructieboekje, auto handleidingen

Actieve parkeerhulp uitschakelen

U kunt het systeem als volgt handmatig uitschakelen:

  • Op de knop voor actieve parkeerhulp drukken tijdens een actief manoeuvre.
  • Grijp het stuurwiel tijdens een manoeuvre.
  • Gedurende 30 seconden sneller dan 35 km/h rijden tijdens het zoeken naar een parkeerplek.
  • Sneller dan 50 km/h rijden.
  • Sneller dan 9 km/h rijden tijdens een actief manoeuvre.
  • De aandrijfregeling uitschakelen.
Bepaalde voertuigomstandigheden kunnen het systeem ook uitschakelen, zoals:
  • Het systeem voor de aandrijfregeling wordt geactiveerd of is defect.
  • Het antiblokkeersysteem wordt geactiveerd of is defect.
Bij een storing in het systeem wordt een bericht weergegeven en weerklinkt een signaal. Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.

Loodrecht op de weg parkeren

Het systeem detecteert beschikbare parkeerplekken loodrecht op de weg en stuurt uw auto in de parkeerplek. U bedient het gaspedaal, de transmissie en de remmen. Het systeem geeft u hoorbaar en zichtbaar instructies om in de parkeerplek loodrecht op de weg te rijden.

Missing Image  Druk twee keer op de knop om te zoeken naar een parkeerplek.

Als de rijsnelheid minder dan 30 km/h is, zoekt het systeem aan beide zijden van uw auto naar een geschikte parkeerplek. Er verschijnt een bericht en een afbeelding in het informatiedisplay om aan te geven dat het systeem een parkeerplek zoekt. Gebruik de richtingaanwijzer om een parkeerplek te zoeken aan de bestuurders- of passagierszijde van uw auto.

N.B.:  Als u uw richtingaanwijzer niet gebruikt, scant het systeem beide zijden van uw auto en stelt het parkeerplekken aan één zijde tegelijk voor.

N.B.:  Als u de richtingaanwijzer niet gebruikt, zoekt het systeem standaard aan de passagierszijde.

Loodrecht op de weg parkeren

Rijd circa 1 m met de auto en loodrecht op andere geparkeerde voertuigen wanneer u een parkeerplek zoekt.

N.B.:  Als u minder dan ,5 m of meer dan 1,5 m van andere geparkeerde voertuigen rijdt, is het systeem wellicht niet in staat een beschikbare parkeerplek te detecteren.

Zodra een geschikte plek gedetecteerd is, wordt er een bericht weergegeven en hoort u een geluidssignaal. Stop uw auto en volg de instructies op het scherm. Als uw rijsnelheid erg laag is, moet u wellicht een korte afstand vooruit rijden voordat het systeem klaar is om te parkeren.

N.B.:  U dient er op te letten dat de door het systeem gekozen ruimte tijdens de manoeuvre te allen tijde vrij blijft van obstakels.

N.B.:  Het systeem geeft steeds de laatst gedetecteerde parkeerplek aan. Als de auto tijdens het rijden meerdere parkeerplekken detecteert, wordt de laatste plek aangeboden.

N.B.:  Als de rijsnelheid hoger is dan circa 30 km/h, geeft het systeem een bericht weer met de instructie om de rijsnelheid te verlagen.

Automatisch naar een parkeerplek loodrecht op de weg sturen

Met u in de achteruit (R) schakelt, met uw handen weg van het stuurwiel en als niets de beweging ervan kan hinderen, rijdt de auto vanzelf in de parkeerplek. Er verschijnen instructies op het scherm om uw auto naar voren en naar achteren in de parkeerplek te plaatsen.

N.B.:  Als de rijsnelheid hoger is dan circa 9 km/h, als u het manoeuvre onderbreekt of als het systeem wordt uitgeschakeld, moet u de besturing van de auto volledig overnemen.

N.B.:  Als het systeem detecteert dat een object zich erg dicht bij uw auto bevindt en het onveilig kan zijn om door te gaan met het manoeuvre, kan het u instructies geven om uw auto te stoppen. Het systeem geeft u wellicht geen verdere instructies. De stuurhulp blijft werken maar u moet beslissen of het veilig is om door te gaan met het manoeuvre.

Automatisch naar een parkeerplek loodrecht op de weg sturen

Wanneer u vindt dat de auto correct is geparkeerd of wanneer er een constante toon weerklinkt en een informatiebericht wordt weergegeven, brengt u de auto volledig tot stilstand.

Wanneer het manoeuvre via actieve parkeerhulp is voltooid, weerklinkt een signaal en wordt een bericht weergegeven.

N.B.:  U dient te controleren hoe uw auto is geparkeerd en eventuele noodzakelijke correcties uit te voeren voordat u de auto verlaat.

Actieve parkeerhulp uitschakelen

U kunt het systeem als volgt handmatig uitschakelen:

  • Op de knop voor actieve parkeerhulp drukken tijdens een actief manoeuvre.
  • Grijp het stuurwiel tijdens een manoeuvre.
  • Gedurende 30 seconden sneller dan 30 km/h rijden tijdens het zoeken naar een parkeerplek.
  • Sneller dan 50 km/h rijden.
  • Sneller dan 9 km/h rijden tijdens een actief manoeuvre.
  • De aandrijfregeling uitschakelen.
Bepaalde voertuigomstandigheden kunnen het systeem ook uitschakelen, zoals:
  • Het systeem voor de aandrijfregeling wordt geactiveerd of is defect.
  • Het antiblokkeersysteem wordt geactiveerd of is defect.
Bij een storing in het systeem wordt een bericht weergegeven en weerklinkt een signaal. Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.

Uitparkeerhulp fileparkeren

Het systeem stuurt uw auto uit een parkeerplek voor fileparkeren. U bedient het gaspedaal, de transmissie en de remmen. Het systeem geeft u hoorbaar en zichtbaar instructies om uit de parkeerplek voor fileparkeren te rijden.

N.B.:  Dit systeem is niet bedoeld als hulpmiddel bij het verlaten van een parkeerplek voor fileparkeren.

Missing Image  Druk één keer op de knop wanneer de auto stilstaat in een parkeerplek voor fileparkeren.

N.B.:  Als u uw auto niet met de actieve parkeerhulp hebt geparkeerd, druk dan één keer op de knop om fileparkeren te selecteren. U moet de uitparkeerhulp selecteren via het informatiedisplay.

Het systeem geeft een bericht weer met instructies om een richtingaanwijzer in te schakelen. Gebruik de richtingaanwijzer om te kiezen aan welke kant van de auto u de parkeerplek wilt verlaten. Er verschijnen instructies op het scherm om uw auto naar voren en naar achteren in de parkeerplek te plaatsen.

N.B.:  Als het systeem detecteert dat een object zich erg dicht bij uw auto bevindt en het onveilig kan zijn om door te gaan met het manoeuvre, kan het u instructies geven om uw auto te stoppen. Het systeem geeft u wellicht geen verdere instructies. De stuurhulp blijft werken maar u moet beslissen of het veilig is om door te gaan met het manoeuvre.

Uitparkeerhulp fileparkeren

Nadat het systeem uw auto in een positie stuurt waar u de parkeerplek vooruit kunt verlaten, wordt een bericht weergegeven met instructies om de volledige controle over uw auto over te nemen. Doorgaans gebeurt de overdracht wanneer uw auto zich nog in de parkeerplek bevindt.

N.B.:  Als er onvoldoende ruimte vóór of achter de auto is, is de uitparkeerhulp bij fileparkeren wellicht niet beschikbaar.

N.B.:  Als de rijsnelheid hoger is dan circa 9 km/h, als u het manoeuvre onderbreekt of als het systeem wordt uitgeschakeld, moet u de besturing van de auto volledig overnemen.

N.B.:  U blijft verantwoordelijk voor het besturen van uw auto en u moet ervoor zorgen dat het pad vrij is voordat u zich in het verkeer begeeft.

Problemen opsporen

Symptoom  Mogelijke oorzaak 
Het systeem zoekt geen parkeerplek.  U hebt de aandrijfregeling wellicht uitgeschakeld. 
De transmissie staat in de parkeerstand (P). De auto moet vooruit bewegen om een parkeerplek te kunnen detecteren. 
Het systeem biedt geen parkeerplek aan.  De sensoren zijn wellicht geblokkeerd. Bijvoorbeeld sneeuw, ijs of vuil. Als de sensoren geblokkeerd zijn, werkt het systeem wellicht minder goed. 
Er is onvoldoende ruimte in de parkeerplek om de auto veilig te kunnen parkeren. 
Er is onvoldoende ruimte voor de parkeermanoeuvre aan de andere kant van de parkeerplek. 
De parkeerplek is verder weg dan 1,5 m of dichterbij dan ,5 m. 
De rijsnelheid is hoger dan 35 km/h voor fileparkeren of hoger dan 30 km/h voor loodrecht op de weg parkeren. 
U hebt de accu onlangs losgekoppeld of vervangen. Nadat u de accu opnieuw hebt aangesloten, moet u even met de auto op een rechte weg rijden. 
Het systeem plaatst uw auto niet correct in een parkeerplek.  De auto rolt in tegenovergestelde richting van de huidige schakelstand. Bijvoorbeeld vooruit rollen in achteruit (R). 
Een oneffen stoep naast de parkeerplek zorgt ervoor dat het systeem de auto niet correct kan uitlijnen. 
Voertuigen of voorwerpen naast de parkeerplek staan mogelijk verkeerd geparkeerd. 
Uw auto is te ver voorbij de parkeerplek gestopt. 
De banden zijn wellicht onjuist gemonteerd of onderhouden. Bijvoorbeeld verkeerd opgepompt, van verkeerde grootte of van verschillende groottes. 
Een reparatie of aanpassing heeft de detectiecapaciteiten gewijzigd. 
Een geparkeerd voertuig heeft een hoog uitstekend onderdeel. Bijvoorbeeld een zoutsproeier, sneeuwploeg of laadplatform. 
De lengte van de parkeerplek of de positie van geparkeerde voorwerpen is gewijzigd nadat uw auto is langsgereden. 
De temperatuur rond uw auto wijzigt snel. Bijvoorbeeld als u vanuit een verwarmde garage de kou inrijdt of als u een autowasstraat uitrijdt. 

    LESEN SIE MEHR:

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Actieve parkeerhulp gebruiken

    Een actieve parkeerhulpmodus selecteren   Druk één keer op de knop om fileparkeren in te schakelen. Druk een tweede keer op de knop om loodrecht op de weg parkeren in te schakelen. Als u opnieuw op de knop drukt, wordt het systeem uitgeschakeld.

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Achteruitkijkcamera

    WAARSCHUWING Het achteruitrijcamerasysteem is een aanvullend hulpmiddel bij het achteruitrijden, dat de bestuurder steeds samen met de binnen- en buitenspiegels moet gebruiken voor een maximaal zicht.

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Waarschuwingslampjes

    Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen. Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een melding op het display van het instrumentenpaneel wordt weergegeven.