Adaptieve snelheidsregeling inschakelen
Druk op CAN/OFF.
Het lampje, de huidige instelling voor de afstand en de ingestelde snelheid
verschijnen op het informatiedisplay.
Adaptieve rijsnelheid instellen
N.B.: Als de adaptieve
snelheidsregeling is ingeschakeld, kan de snelheidsmeter licht afwijken van
de ingestelde snelheid die in het informatiedisplay wordt weergegeven.
- Rijd tegen de gewenste snelheid.
- Druk op SET-.
- Een groen controlelampje, de momenteel ingestelde afstand en uw
ingestelde snelheid verschijnen op het informatiedisplay.
- Neem uw voet van het gaspedaal.
- Er gaat een afbeelding van een auto branden als het systeem een voertuig
voor u detecteert.
LESEN SIE MEHR:
WAARSCHUWINGLet altijd goed op veranderende omstandigheden op de weg als u de
adaptieve snelheidsregeling gebruikt. Het systeem vormt geen vervanging voor
aandachtig rijden. Als u niet op de weg let, kan dit leiden tot een botsing
of ernstig of fataal letsel.
Gebruik de adaptieve snelheidsregeling niet wanneer u de snelweg oprijdt
of verlaat, op wegen met kruispunten of rotondes of andere weggebruikers dan
voertuigen of op bochtige, gladde, onverharde wegen of steile hellingen.
WAARSCHUWING
Wanneer u een voertuig volgt, remt uw auto niet automatisch af tot
stilstand. Uw auto remt zonder tussenkomst van de bestuurder ook niet
voldoende af om een botsing te voorkomen. Rem altijd indien dit nodig is.
Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot een botsing of ernstig of fataal
letsel.
Het automatische ontwasemingssysteem verkleint de kans op het beslaan
van de binnenzijde van de voorruit doordat de aanwezigheid van vocht aan
de binnenzijde van de voorruit automatisch gesignaleerd wordt.