Instructieboekje, auto handleidingen

Een voertuig volgen

WAARSCHUWING

Wanneer u een voertuig volgt, remt uw auto niet automatisch af tot stilstand. Uw auto remt zonder tussenkomst van de bestuurder ook niet voldoende af om een botsing te voorkomen. Rem altijd indien dit nodig is. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot een botsing of ernstig of fataal letsel.

Adaptieve snelheidsregeling waarschuwt alleen voor voertuigen die door de radarsensor worden gedetecteerd. In sommige gevallen kan de waarschuwing ontbreken of vertraagd optreden. U moet altijd remmen indien dit nodig is. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot een botsing of ernstig of fataal letsel.

N.B.:  Wanneer u een voertuig volgt en een richtingaanwijzer aanzet, kan de adaptieve snelheidsregeling tijdelijk licht accelereren, voor hulp om het voertuig voorbij te rijden.

N.B.:  De remmen kunnen geluid voortbrengen wanneer ze door het systeem worden gebruikt.

Als een voertuig voor u zich naar uw rijstrook verplaatst of als een trager voertuig zich op uw rijstrook bevindt, wordt de rijsnelheid aangepast om een ingestelde afstand aan te houden. Er gaat een afbeelding van een auto branden in het instrumentenpaneel.

Uw auto houdt een constante afstand aan tot het voertuig voor u, totdat:

  • het voertuig voor u sneller gaat rijden dan de snelheid die u hebt ingesteld.
  • het voertuig voor u een baan opschuift.
  • u een nieuwe afstand instelt.
 Het systeem schakelt de remmen in om uw auto te vertragen en een veilige afstand tot de auto vóór u te houden. Het systeem oefent slechts beperkte remkracht uit. U kunt het systeem omzeilen door zelf de remmen in te schakelen.

Als het systeem bepaalt dat de maximale remkracht onvoldoende is, hoort u een waarschuwingstoon, verschijnt er een bericht op het informatiedisplay en knippert een controlelamp wanneer het systeem doorgaat met remmen.

De afstand instellen

N.B.:  De ingestelde afstand is tijdafhankelijk en daarom zal de afstand zich automatisch aan uw rijsnelheid aanpassen.

N.B.:  Het is uw eigen verantwoordelijkheid om een afstand in te stellen die past bij de rijomstandigheden.

U kunt de afstand tot uw voorligger verkleinen of vergroten door op de afstandsregeling te drukken.

De afstand instellen  

  1. Afstand verkleinen.
  2. Afstand vergroten.

De afstand instellen

De geselecteerde afstand wordt door middel van balken in de afbeelding op het informatiedisplay weergegeven.

Afstandsinstellingen voor adaptieve snelheidsregeling  

Grafische weergave, balken weergegeven tussen voertuigen  Tussenruimte  Dynamisch gedrag 
Zo dicht mogelijk.  Sport. 
Dicht.  Normaal. 
Gemiddeld.  Normaal. 
Ver.  Comfort. 

Het systeem selecteert de laatste gekozen afstand telkens wanneer u het systeem inschakelt.

De ingestelde snelheid onderbreken

WAARSCHUWING

Als u het systeem onderbreekt door het gaspedaal in te trappen, gebruikt het systeem niet automatisch de remmen om de afstand tot een voorligger te handhaven.

U kunt de ingestelde snelheid en afstand onderbreken door het gaspedaal in te trappen.

Missing Image  Wanneer u het systeem onderbreekt, gaat het groene controlelampje branden en wordt er geen afbeelding in het informatiedisplay weergegeven.

Het systeem wordt weer ingeschakeld wanneer u het gaspedaal loslaat. De rijsnelheid zakt tot de ingestelde snelheid of lager, als u achter een trager voertuig rijdt.

Ingestelde snelheid veranderen

  • Druk op RES+ of SET- om de ingestelde snelheid in kleine stappen aan te passen.
  • Druk het gaspedaal of het rempedaal in tot de gewenste snelheid is bereikt. Druk op RES+ of SET-.
  • Houd RES+ of SET- ingedrukt om de ingestelde snelheid in grote stappen aan te passen. Laat de knop los zodra u de gewenste snelheid hebt bereikt.
 Het systeem kan de remmen gebruiken om de auto af te remmen tot de nieuwe ingestelde snelheid. De ingestelde snelheid wordt continu op het informatiedisplay weergegeven wanneer het systeem is ingeschakeld.

Ingestelde snelheid annuleren

Druk op CAN/OFF of trap het rempedaal in. De ingestelde snelheid wordt niet gewist.

Ingestelde snelheid hervatten

N.B.:  Gebruik hervatten alleen als u zich bewust bent van de ingestelde snelheid en bewust naar deze snelheid wilt teruggaan.

Druk op RES+. Uw rijsnelheid keert terug naar de eerder ingestelde rijsnelheid en afstand. De ingestelde snelheid wordt continu op het informatiedisplay weergegeven wanneer het systeem is ingeschakeld.

Automatisch annuleren

N.B.:  Als het motortoerental te laag is, klinkt een geluidssignaal en verschijnt er een bericht in het informatiedisplay. Automatisch remmen wordt vrijgezet.

Het alarmsysteem werkt niet onder 20 km/h.

Automatisch annuleren kan zich ook voordoen als:

  • de banden de grip op het wegdek verliezen.
  • het motortoerental te laag is.
  • u de parkeerrem inschakelt.
Gebruik in heuvelachtig terrein

N.B.:  Er klinkt een alarmgeluid en het systeem wordt uitgeschakeld als de remmen lange tijd worden gebruikt. Zo kunnen de remmen afkoelen. Het systeem werkt normaal zodra de remmen zijn afgekoeld.

Kies een lagere versnelling wanneer het systeem actief is bij langdurig bergaf rijden op steile hellingen, zoals in berggebieden. In dergelijke situaties moet het systeem aanvullend remmen op de motor, om de belasting op het reguliere remsysteem van de auto te verminderen en om te voorkomen dat de remmen oververhit raken.

Adaptieve snelheidsregeling uitschakelen

N.B.:  U wist de ingestelde snelheid en afstand wanneer u het systeem uitschakelt.

Druk op CAN/OFF als het systeem stand-by staat of schakel het contact uit.

    LESEN SIE MEHR:

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Adaptieve snelheidsregeling inschakelen

    Druk op CAN/OFF.   Het lampje, de huidige instelling voor de afstand en de ingestelde snelheid verschijnen op het informatiedisplay.

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Problemen met detectie

    WAARSCHUWING In zeldzame gevallen kunnen er problemen met detectie optreden door de infrastructuur van de weg, bijvoorbeeld bruggen, tunnels en veiligheidsbarrières. In dergelijke gevallen remt het systeem laat of onverwacht. U blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het besturen van de auto, de bewaking van het systeem en ingrijpen indien nodig.

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Het alarm

    Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een inbraakpoging wordt gedetecteerd. Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de volgende omstandigheden geactiveerd: Een vergrendeld portier of de achterklep wordt ontgrendeld of geopend zonder gebruik te maken van de instapfunctie of de afstandsbediening. (Het portier wordt automatisch weer vergrendeld.) De motorkap wordt geopend. De inbraaksensor signaleert een beweging in de auto. (Iemand dringt de auto binnen.) (indien aanwezig) Als de hellingsensor een verandering van de helling van de auto signaleert.