De auto zal anders aanvoelen als u met een aanhangwagen rijdt. Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om een ongeval en ernstig letsel te voorkomen:
■ Controleer de elektrische aansluiting tussen de aanhangwagen en de auto Breng de auto tot stilstand na een korte afstand gereden te hebben en controleer, net als voor het wegrijden, of de verlichting van de aanhangwagen werkt.
■ Oefen het rijden met een aanhangwagen
■ Vergroten van de tussenafstand Bij een snelheid van 10 km/h moet de afstand tot uw voorligger minimaal gelijk zijn aan de totale lengte van uw auto en de aanhangwagen. Voorkom plotselinge remmanoeuvres die tot een slip zouden kunnen leiden. Als de auto in een slip raakt, zou u de controle over de auto kunnen verliezen. De kans hierop is vooral aanwezig tijdens het rijden op een nat of glad wegdek.
■ Acceleratie/stuurcommando's/bochtengedrag In te krappe bochten kan de aanhangwagen de auto raken. Reduceer uw snelheid voordat u een bocht nadert en neem bochten met een zodanige snelheid dat plotseling remmen niet nodig is.
■ Belangrijke punten met betrekking tot het aansnijden van bochten De wielen van de aanhangwagen maken een krappere bocht dan de wielen van de auto. Snijd bochten daarom ruimer aan dan u zou doen als u niet met een aanhangwagen rijdt.
■ Belangrijke punten met betrekking tot de stabiliteit Een slecht wegdek en krachtige zijwind zullen de wegligging en het rijgedrag beïnvloeden. Ook bij het inhalen van bussen of grote vrachtwagens of het ingehaald worden door dergelijke voertuigen, kunnen de aanhangwagen en de auto gaan slingeren. Kijk bij het rijden langs dergelijke voertuigen veelvuldig in uw spiegels. Verminder vaart door voorzichtig het rempedaal in te trappen zodra u ziet dat de aanhangwagen gaat slingeren. Houd tijdens het remmen het stuurwiel altijd in de rechtuitstand.
■ Passeren van andere auto's Houd rekening met de totale lengte van uw auto en de aanhangwagen en zorg ervoor dat er voldoende tussenafstand is voordat u van rijstrook verandert.
■ Informatie over de transmissie Rijd bij een lange, steil aflopende helling niet in stand D om een goede remwerking te behouden. De selectiehendel moet in stand 4 van stand S staan.
■ Als de motor oververhit raakt Het rijden met een aanhangwagen op een lange, steile helling bij buitentemperaturen hoger dan 30ºC kan ertoe leiden dat de motor oververhit raakt.
Als de koelvloeistoftemperatuurmeter aangeeft dat de motor oververhit raakt, schakel dan direct de airconditioning uit en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
■ Bij het parkeren Plaats altijd wielblokken onder de wielen van de auto en de aanhangwagen.
Zorg ervoor dat de auto goed op de parkeerrem staat en zet de selectiehendel in stand P.
WAARSCHUWING ■ Voorkomen van een ongeval of letsel Rijd niet met een aanhangwagen wanneer een band is gemonteerd die is gerepareerd met de bandenreparatieset. ■ Rijsnelheid bij het rijden met een aanhangwagen Overschrijd de maximum snelheid voor het rijden met een aanhangwagen niet. ■ Voor het afrijden van een lange helling Minder snelheid en schakel terug. Schakel bij het afdalen van een lange of steile helling echter niet plotseling terug. ■Werking van het rempedaal Trap het rempedaal niet veelvuldig of gedurende een langere periode achtereen in. Anders kan het remsysteem oververhit raken of kan de remwerking teruglopen. |
OPMERKING ■ Auto's met bandenreparatieset (indien aanwezig) Sleep of trek nooit andere voertuigen als een gemonteerde band is gerepareerd met behulp van de bandenreparatieset. De belasting van de band kan leiden tot onverwachte schade aan de band. |