Hoogte geopende achterklep instellen
- Breng de achterklep omhoog.
- Stop de beweging van de achterklep door op de bedieningsknop op de
achterklep te drukken wanneer de gewenste hoogte is bereikt.
N.B.: Wanneer de achterklep
niet meer beweegt, kunt u deze ook met de hand naar de gewenste hoogte
bewegen.
- Houd de bedieningsknop van de achterklep ingedrukt totdat een
geluidssignaal weerklinkt, wat erop wijst dat het programmeren is voltooid.
N.B.: U kunt alleen de
bedieningsknop van de achterklep gebruiken om de hoogte te programmeren.
N.B.: U kunt de hoogte niet
programmeren als de positie van de achterklep te laag is.
De nieuwe hoogte van de geopende achterklep wordt weer opgeroepen wanneer
de elektrische achterklep wordt geopend. Herhaal de bovenstaande procedure
om de geprogrammeerde hoogte te wijzigen. Wanneer u de elektrische
achterklep opent, kunt u deze met de hand naar een andere hoogte bewegen.
N.B.: Het systeem onthoudt de
nieuwe geprogrammeerde hoogte, zelfs als u de accu loskoppelt.
Wanneer u de elektrische achterklep gebruikt nadat u een lagere hoogte dan
volledig geopend hebt geprogrammeerd, kunt u de achterklep helemaal openen
door deze met de hand omhoog te duwen tot de maximaal geopende positie.
LESEN SIE MEHR:
WAARSCHUWINGBlijf uit de buurt van de achterklep wanneer u de schakelaar achteraan
gebruikt.
Bij het sluiten Het systeem stopt wanneer het een obstakel detecteert.Er klinken drie
geluidssignalen en het systeem gaat terug naar de geopende positie. Wanneer
u het obstakel hebt verwijderd, kunt u de achterklep verder bedienen.
N.B.: Als u instapt terwijl de
achterklep wordt gesloten, kan uw auto wat schommelen en kan de detectie van
obstakels worden geactiveerd. Om dit te voorkomen moet u de elektrische
achterklep helemaal laten sluiten voordat u instapt. Voor u vertrekt,
controleert u of er op het instrumentenpaneel een bericht staat dat de
achterklep of een portier is geopend of de desbetreffende controlelamp
brandt. Als u dat niet doet, kan de achterklep per ongeluk geopend blijven
tijdens het rijden.
De modem heeft een SIM-kaart. De modem stuurt regelmatig berichten om
verbonden te blijven met het mobieletelefoonnet. Deze berichten kunnen
informatie bevatten die uw voertuig, de SIM-kaart en het elektronische
serienummer van de modem identificeren. Dienstverleners van
mobieletelefoonnetten kunnen toegang hebben tot aanvullende informatie,
bijvoorbeeld identificatie van zendmasten van het mobieletelefoonnet.