Detectie van obstakels
Bij het sluiten
Het systeem stopt wanneer het een obstakel detecteert.Er klinken drie
geluidssignalen en het systeem gaat terug naar de geopende positie. Wanneer
u het obstakel hebt verwijderd, kunt u de achterklep verder bedienen.
N.B.: Als u instapt terwijl de
achterklep wordt gesloten, kan uw auto wat schommelen en kan de detectie van
obstakels worden geactiveerd. Om dit te voorkomen moet u de elektrische
achterklep helemaal laten sluiten voordat u instapt. Voor u vertrekt,
controleert u of er op het instrumentenpaneel een bericht staat dat de
achterklep of een portier is geopend of de desbetreffende controlelamp
brandt. Als u dat niet doet, kan de achterklep per ongeluk geopend blijven
tijdens het rijden.Bij het openen
Het systeem stopt wanneer het een obstakel detecteert en er klinken twee
korte signalen. Verwijder het obstakel om de achterklep te bedienen.
Handsfree achterklep gebruiken
Zorg ervoor dat u een passieve sleutel hebt binnen 1 m van de achterklep.
- Ga achter uw auto staan, met uw gezicht naar de achterklep toe.
- Beweeg uw voet, in een enkele schoppende beweging, zonder onderbreking,
onder en weg van het detectiegebied van de achterbumper.
- De achterklep wordt elektrisch geopend of gesloten.
LESEN SIE MEHR:
Breng de achterklep omhoog.
Stop de beweging van de achterklep door op de bedieningsknop op de
achterklep te drukken wanneer de gewenste hoogte is bereikt.
N.B.: Wanneer de achterklep
niet meer beweegt, kunt u deze ook met de hand naar de gewenste hoogte
bewegen.
Houd de bedieningsknop van de achterklep ingedrukt totdat een
geluidssignaal weerklinkt, wat erop wijst dat het programmeren is voltooid.
N.B.: U kunt alleen de
bedieningsknop van de achterklep gebruiken om de hoogte te programmeren.
Het detectiegebied bevindt zich in het midden van de achterbumper.
Deze functie voorkomt dat de accu ontladen raakt. Het systeem
schakelt automatisch de parkeerlichten uit wanneer de contactsleutel
wordt verwijderd (Smart Key: het contact uitgeschakeld wordt) en het
portier aan bestuurderszijde wordt geopend.
De parkeerlichten worden automatisch uitgeschakeld als de auto
in het donker langs de kant van de weg wordt geparkeerd Volg
onderstaande procedure als de parkeerlichten moeten blijven branden
wanneer de contactsleutel is verwijderd (Smart Key: het contact is
uitgeschakeld):
Open het portier aan bestuurderszijde.
Schakel de parkeerlichten uit en weer aan met de
lichtschakelaar op de stuurkolom.