Inschakelen
LESEN SIE MEHR:
Knop voor het selecteren van de snelheidsregelaar.
Toets voor het opslaan van de actuele
snelheid als de ingestelde snelheid of voor
het verlagen van de ingestelde snelheid.
Toets voor het opslaan van de actuele
snelheid als de ingestelde snelheid of voor
het verhogen van de ingestelde snelheid.
Toets voor het onderbreken / hervatten van
de snelheidsregeling.
Toets voor het beheer van de geprogrammeerde
snelheden.
De snelheidsregelaar is een rijhulpsysteem;
de bestuurder moet te allen tijde de
snelheidslimieten in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
De snelheidsregelaar moet zijn ingeschakeld.
De ingestelde snelheid wijzigen met behulp
van de geprogrammeerde snelheden via uw
Autoradio:
schakel eerst de functie in (zie de rubriek
"Opslaan van snelheden"),
houd de toets 2 of 3 ingedrukt, het systeem
geeft de geprogrammeerde snelheid
weer die het dichtste bij de actuele
wagensnelheid ligt; deze snelheid wordt de
nieuwe ingestelde snelheid,
druk nogmaals op de toets 2 of 3 om een
andere snelheid te selecteren.
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel en
middenpaneel informeren de bestuurder over de status van de diverse systemen
in de auto.
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding
alle waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.