Wanneer de constante-snelheidsregeling is geselecteerd, blijft de auto met een ingestelde snelheid rijden, zonder de tussenafstand te regelen. Selecteer deze modus alleen wanneer de afstandsregelmodus niet goed werkt als gevolg van een vuile radarsensor, enz.
1. Houd, terwijl de cruise control is uitgeschakeld, de toets ON/OFF ten minste 1,5 seconde ingedrukt.
Direct nadat de toets ON/OFF is ingedrukt, gaat het controlelampje Dynamic Radar Cruise Control branden. Vervolgens gaat het controlelampje cruise control branden.
Overschakelen naar de constante-snelheidsregelmodus is alleen mogelijk als de hendel wordt bediend terwijl de cruise control uit staat.
2. Accelereer of decelereer met behulp van het gaspedaal naar de gewenste rijsnelheid (hoger dan ongeveer 50 km/h) en druk de hendel naar beneden om de snelheid op te slaan.
Het controlelampje cruise control SET gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat de hendel wordt losgelaten, wordt de ingestelde snelheid.
■ De Dynamic Radar Cruise Control kan worden gebruikt als
■ Accelereren na het instellen van de rijsnelheid Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na het accelereren gaat de auto weer rijden met de ingestelde snelheid. Als de afstandsregelmodus is ingeschakeld, neemt de rijsnelheid echter mogelijk af tot onder de ingestelde snelheid, zodat de afstand tot de voorligger gehandhaafd blijft.
■ Automatisch uitschakelen van de afstandsregelmodus De afstandsregelmodus wordt automatisch uitgeschakeld in de volgende situaties.
Als de afstandsregelmodus om een andere dan de hierboven genoemde redenen automatisch uitgeschakeld wordt, kan er een storing in het systeem aanwezig zijn. Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Automatisch uitschakelen van de constante-snelheidsregelmodus De constante-snelheidsregelmodus wordt automatisch uitgeschakeld in de volgende situaties:
Als de constante-snelheidsregelmodus om een andere dan de hierboven genoemde redenen automatisch uitgeschakeld wordt, kan er een storing in het systeem aanwezig zijn. Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers voor Dynamic Radar Cruise Control Waarschuwingsmeldingen en zoemers worden gebruikt om een systeemstoring aan te geven of om de bestuurder te informeren dat hij tijdens het rijden extra moet opletten.
Lees de op het multi-informatiedisplay weergegeven waarschuwingsmelding en volg de aanwijzingen op.
■ Omstandigheden waarin de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste manier signaleert Bedien in onderstaande gevallen en afhankelijk van de omstandigheden het rempedaal wanneer het systeem onvoldoende decelereert of bedien het gaspedaal wanneer moet worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht niet op de juiste manier signaleert, wordt er mogelijk geen naderingswaarschuwing gegeven.
■ Omstandigheden waaronder de afstandsregelmodus mogelijk niet goed werkt Bedien indien nodig in onderstaande gevallen het rempedaal (of, afhankelijk van de situatie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste manier signaleert, werkt het systeem mogelijk niet goed.