Snelheidsbegrenzer - Auto's met: Adaptieve
snelheidsregeling
Werkprincipe
WAARSCHUWINGWanneer u een heuvel afrijdt, kan de snelheid hoger worden dan de
ingestelde snelheid. Het systeem bedient de remmen niet, maar geeft een
waarschuwing af.
Via het systeem kan een snelheid worden ingesteld waar de auto
vervolgens op wordt begrensd. De ingestelde snelheid wordt de effectieve
maximumsnelheid van uw auto, echter met de optie deze snelheid indien
nodig tijdelijk te overschrijden.
Gebruik van het systeem
N.B.: De ingestelde
snelheidslimiet kan gedurende een korte periode doelbewust worden
overschreven (bijvoorbeeld tijdens inhalen).Het systeem wordt bediend met de toetsen op het stuurwiel.
Het systeem in- en uitschakelen
Druk op LIM CNCL/OFF om de begrenzer stand-by te zetten. Het
informatiedisplay vraagt u, een snelheid in te stellen. Druk op LIM
CNCL/OFF terwijl de begrenzer stand-by staat als u het systeem wilt
uitschakelen.
Snelheidslimiet instellen
- Druk op SET- terwijl de begrenzer stand-by staat om de begrenzer op
de huidige rijsnelheid in te stellen.
- Druk op RES+ of SET- om uw gewenste snelheidslimiet te selecteren.
De snelheid wordt op het informatiedisplay weergegeven en opgeslagen als
de ingestelde snelheid.
- Druk op LIM CNCL/OFF om de werking van de begrenzer te annuleren en
deze stand-by te zetten. De ingestelde snelheid verschijnt doorgekruist
op het informatiedisplay.
- Druk op RES+ om de werking van de begrenzer te hervatten. De
ingestelde snelheid verschijnt op het informatiedisplay.
Ingestelde snelheidslimiet doelbewust overschrijdenTrap het gaspedaal volledig in om het systeem tijdelijk te deactiveren.
Het systeem wordt opnieuw geactiveerd zodra de rijsnelheid onder de
ingestelde snelheid zakt.
SysteemwaarschuwingenAls u de ingestelde snelheid per ongeluk overschrijdt, knippert de
controlelamp ingestelde snelheid op het informatiedisplay en hoort u een
geluidssignaal.
Als u de ingestelde snelheid doelbewust overschrijdt, knippert alleen de
controlelamp ingestelde snelheid op het informatiedisplay.
LESEN SIE MEHR:
WerkingWAARSCHUWING
Wanneer u een heuvel afrijdt, kan uw rijsnelheid hoger worden dan de
ingestelde snelheid. Het systeem bedient de remmen niet, maar er wordt een
waarschuwing weergegeven. Wanneer deze waarschuwing niet wordt opgevolgd,
kan dit ernstige of dodelijke verwondingen tot gevolg hebben.
Met de stoelverwarming kunnen de voorstoelen bij lage buitentemperaturen
verwarmd worden. De stoelverwarming kan worden ingeschakeld door op de
schakelaar te drukken voor de bestuurdersstoel en/of de stoel van de
voorpassagier als het contact in stand ON (aan) staat Laat de schakelaars
in stand OFF (uit) staan als de stoelverwarming niet gebruikt hoeft te
worden.
Telkens als u op de schakelaar drukt, verandert de
temperatuurinstelling voor de stoel als volgt: Stoel op voorste rij