Algemene tips
N.B.: Wanneer de luchtrecirculatiestand langdurig wordt ingeschakeld, kunnen de ruiten beslaan.
N.B.: Rijd niet met het systeem uitgeschakeld of met voortdurend ingeschakelde luchtrecirculatie om ophoping van vocht in de auto te voorkomen.N.B.: Plaats geen voorwerpen onder de voorstoelen, want dit kan de luchtstroom naar de achterbank belemmeren.
N.B.: Verwijder sneeuw, ijs of bladeren uit het luchtinlaatgedeelte onderaan de voorruit.N.B.: Ter verbetering van de airconditioning na het starten van de auto kunt u het beste met geopende ruiten rijden totdat u koude lucht door de luchtroosters voelt stromen.
Handbediende klimaatregelingN.B.: Om het beslaan van de voorruit tijdens vochtig weer te voorkomen, moet de luchtverdeling worden ingesteld op lucht via de luchtroosters bij de voorruit.
Automatische klimaatregelingN.B.: Wijzig de instellingen niet wanneer het extreem warm of koud in het interieur van de auto is. Het systeem wordt automatisch ingesteld voor het verkrijgen van de eerder opgeslagen instellingen. Voor een efficiënte werking van het systeem moeten de zijdelingse luchtroosters volledig geopend zijn.
N.B.: Wanneer AUTO geselecteerd is bij een lage omgevingstemperatuur, wordt de luchtstroom naar de voorruit en zijruiten geleid zolang de motor nog koud is.N.B.: In de stand AUTO wordt bij hoge binnen- en buitentemperaturen voor een maximale koeling van het interieur automatisch de luchtrecirculatiestand ingeschakeld. Zodra de ingestelde temperatuur is bereikt, schakelt het systeem automatisch over op toevoer van buitenlucht.
Snel verwarmen van het interieur
Auto met handmatige klimaatregeling | Auto met automatische klimaatregeling | |
---|---|---|
1 | Stel de ventilatorsnelheid op een hoge stand in. | Druk op de toets AUTO. |
2 | Stel de temperatuurregeling op de hoogste stand in. | Stel de temperatuurregeling op de gewenste stand in. |
3 | Stel de luchtverdeling op de stand voor de luchtroosters in de beenruimte in. |
Aanbevolen instellingen voor verwarmen
Auto met handmatige klimaatregeling | Auto met automatische klimaatregeling | |
---|---|---|
1 | Stel de aanjagersnelheid op de tweede stand in. | Druk op de toets AUTO. |
2 | Stel de temperatuurregeling op de middelste stand van de instellingen voor heet in. | Stel de temperatuurregeling op de gewenste stand in. |
3 | Stel de luchtverdeling op de stand voor de luchtroosters in de beenruimte in. |
Snel koelen van het interieur
Auto met handmatige klimaatregeling | Auto met automatische klimaatregeling | |
---|---|---|
1 | Stel de temperatuurregeling op de stand MAX A/C in. | Druk op de toets MAX A/C. |
2 | Stel de ventilatorsnelheid op een hoge stand in. | |
3 | Rijd met geopende ruiten totdat u koude lucht door de luchtroosters voelt stromen. |
Aanbevolen instellingen voor koelen
Auto met handmatige klimaatregeling | Auto met automatische klimaatregeling | |
---|---|---|
1 | Stel de aanjagersnelheid op de tweede stand in. | Druk op de toets AUTO. |
2 | Stel de temperatuurregeling op de middelste stand van de instellingen voor koud in. | Stel de temperatuurregeling op de gewenste stand in. |
3 | Stel de luchtverdeling op de stand voor de luchtroosters in het dashboard in. |
Zijruiten ontwasemen bij koud weer
Auto met handmatige klimaatregeling | Auto met automatische klimaatregeling | |
---|---|---|
1 | Selecteer de luchtroosters voor de voorruit met behulp van de luchtverdelingstoetsen. | Druk op de toets voorruit ontdooien en ontwasemen. |
2 | Druk op de toets A/C. | Stel de temperatuurregeling op de gewenste stand in. |
3 | Stel de temperatuurregeling op de gewenste stand in. | |
4 | Stel de ventilatorsnelheid op een hoge stand in. |