Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de gewenste snelheid wordt weergegeven.
Fijnafstelling: Beweeg de hendel kort in de gewenste richting.
Ruime afstelling: Houd de hendel omhoog of omlaag om de snelheid te wijzigen en laat hem los als de gewenste snelheid is bereikt.
Als de afstandsregelmodus is ingeschakeld, wordt de ingestelde snelheid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 5 km/h (3,1 mph)*1 of 5 mph (8 km/h)*2, telkens als de hendel wordt bediend
Ruime afstelling: In stappen van 5 km/h (3,1 mph)*1 of 5 mph (8 km/h)*2 zolang de hendel wordt vastgehouden
In de constante-snelheidsregelmodus (→Blz. 301) wordt de ingestelde snelheid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h (0,6 mph)*1 of 1 mph (1,6 km/h)*2, telkens als de hendel wordt bediend
Ruime afstelling: Zolang de hendel wordt vastgehouden, wordt de snelheid gewijzigd.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt getoond in "km/h"
*2: Wanneer de ingestelde snelheid getoond wordt in "MPH"